
Blogpost woensdag 6 juli 2011 (23.45) van Jaap Winter
De langste etappe, 150 km op de fiets (en 1 km lopen)
Een dag vol contrasten. We rollen om 9 uur van de heuvel af, fietsen een stukkie langs het meer en stoppen bij het pontje dat ons naar Bellagio brengt. Al wachtend troggelt Peter een Nederlands echtpaar een tientje uit de zak, voor het goede doel. Dank meneer en mevrouw Wanvoort! Op het pontje daalt een gelukzalige rust over ons neer. Mooier wordt het niet zeggen we voor de zoveelste keer en elke keer is het waar. Een heiige lucht boven het stille meer, aanblik op het romantische Bellagio, nog even niet fietsen, alles draagt bij aan een sereen moment. Als het pontje aanlegt stellen sommigen voor gewoon terug te varen en dan nog een keer over te steken, zo mooi. Maar nee, de harde plicht roept, we moeten fietsen en wel heel ver en lang. We krijgen direct toch nog weer een pittige klim voor de kiezen. Fred wordt node gemist, hij zit vandaag in de bus met problemen “im Genitalbereich”. Dagje pas op de plaats, naar, en het laatste wat je wilt, ik baal met hem. Hopen dat hij er morgen weer bij is.
Na de klim een idylle van 23 km langs het Comomeer naar Lecco. Links meer, rechts muur en voor ons (vaak slecht) asfalt. Dat we hier mogen fietsen. Na Lecco verliest de idylle snel haar glans. Het lijkt alsof de hele Povlakte die we langzaam in beginnen te fietsen een Zona Industriale is. Het lelijkste wat de mens kan voortbrengen staat hier op een rij. Grote weg erdoor, veel zware vrachtwagens, naar om te fietsen. Maar de wind staat in de rug, dus we kachelen toch lekker door. Tot we vanuit de ploegwagen van Fred het bericht krijgen dat we op de fiets niet door een tunnel mogen. We zoeken een omweg, lijken terecht te komen op een onverhard fietspad maar dat blijkt in een veldje en een drooggevallen beekje te eindigen. Wat nu? Maurits stelt voor een wandelpad omhoog te nemen, de weg kan toch niet ver zijn. Daar gaan de makkers, op hun potssierlijke fietsschoentjes krabbelen ze door een bos omhoog. De enige die moeiteloos stijgt is… Maurits, die fietsschoenen heeft waarmee je ook gewoon kunt lopen. We lachen er al jaren om, maar hier haalt hij zijn gelijk. Het pad leidt tot niets, weer terug, verder klauteren, “terug is geen optie”, boven kunnen we weer wat fietsen tussen de dikke kiezels en na drie kwartier ploeteren staan we precies bij de ingang van de Verboden Tunnel. De vrachtwagens denderen de tunnel in, daar gaan fietsen is bepaald onaantrekkelijk, sommigen vinden het onacceptabel gevaarlijk. We doen het toch, 5 van ons op de fiets, 3 te voet op het hele smalle stoepricheltje langs de rijbaan. Na de tunnel weer de grote weg volgen, met al dat verkeer. Joris en Daan hebben er genoeg van, ze fietsen niet verder en zullen hun verplaatsing naar Cremona wel regelen.
Met ons zessen bikkelen we door en, zul je net zien, we mogen een stukje verderop eindelijk van de grote weg af. Daar wordt de tocht weer mooi, door agrarisch gebied, stille wegen. Na 85 km staan Filip en Fred klaar met de lunch, het is al half drie. Zalige watermeloen, we zijn er erg aan toe. We zijn vies, zweten als otters. Daar gaan we al weer, nog 65 km te gaan. Dwars door het oude centrum van Crema, we registreren vaag dat het hier erg mooi is, door smalle straatjes en over mooie pleintjes, maar door moeten we, steeds maar door. En dan fietsen we het paradijs weer in, over een stille oude dijk, met sloten aan weerszijden, een prachtig pad naar Ripalta Vecchia. Trotse oude mannetjes fietsen en wandelen hier in korte broek en ontblootte bast. Het gaat weer hard, kruissnelheid 35 (alles is relatief, we horen dat Robert Gesink in de Tour is gevallen met 70 km/u; dat halen wij alleen in de steilste afdaling). Af en toe moeten we even zoeken bij een kruispunt. Dan merken we pas hoe warm het eigenlijk is, als we 10 seconden stilstaan gutst het zweet uit alle porien. Op de fiets merken we het niet, het zweet verdampt en de bries is aangenaam. Cornelis wil graag voorop omdat de bries aan de voorkant net iets koeler is dan in de groep. We zijn blij dat hij er zo over denkt. In Formigara staan Fred en Filip klaar met koude Fanta, een moment van rust op de trappen van het Municipio. En door maar weer, voor de laatste 25 km. Opnieuw single file, geen gesprekken dus en we raken bedreven in het balanceren op de witte streep aan de rand van de weg om de talloze gaten en putten te ontwijken. Het tempo gaat omhoog, onvermijdelijk als de eindstreep nadert. Niemand bedenkt het van te voren, niemand beslist daartoe, niemand haakt af. De groep krijgt een eigen, hongerige dynamiek, honger naar het einde. Na elke bocht aanzetten, op elk heuveltje of viaduct hard in de pedalen. We rijden een stuk 45 alsof we er niet al 130 km op hebben zitten. Cremona laat eindeloos op zich wachten en het tempo kan niet meer omlaag. Eindelijk rijden we de stad binnen, steken er dwars doorheen om aan de oostkant uit te komen bij Albergo Visconti. Ongelofelijk aardige herbergiers, die direct voor ons drank en zoute versnaperingen neerzetten. We drinken en eten het nagenoeg sprakeloos op. Uitgewoond zijn we van 150 km door de hitte. Joris en Daan blijken er ook te zijn, gelukkig we zijn compleet.
Te moe voor Kinneging. Onno en ik delen op onze kamer de zorgen over onze 16-jarigen die beiden in pubertaferelen terecht zijn gekomen deze week.
Eten in Carpe Diem aan het plein met de kathedraal, Cornelis raakt ons door ons te laten neurien op onze eigen toon, Onno door wijsheden een plaats te geven in ons eigen leven. Het blijft bijzonder, overdag de fysieke inspanning op de fiets en ‘savonds de gesprekken en reflectie met elkaar. We laven ons aan het Italiaanse avondleven met een gelato op de trappen van de kathedraal, waar peuters om 11 uur savonds nog spelen, voordat we onze bedden opzoeken. Moe, doodmoe.
woolrich outletNeed Help With A Nautical Themed Party Attire
woolrich reklamation as if the show is trying to outdo what went before
Lost Marsh Golf Course Hotels
woolrich yankton classic jacket as if the show is trying to outdo what went before