
Zaterdag 9 juni 2012, blogpost van Fred
Rose garde
Voor hotel Privilegio staat de niet-pauselijke garde opgesteld. Geen hellebaarden, maar fietsen. Geen geestelijk doel, maar kilometers en geld voor fietsen4fietsen. We drentelen er nerveus omheen, die fietsen. De wielen moeten van Cok beter ‘gecentreerd’ en de banden op 7,5 tot 8 bar. Dat is andere koffie. En dat doen we op de stoep, collectief gestoken in een tenue dat opzien baart. Veel rose, lila en vrolijke logo’s. Daar begint het al: we zijn toch echte mannen en willen ons daarop laten voorstaan. Maar in dit mierzoete tenue? Ach, het is net zo fout – en dus helemaal goed – als al die Italiaanse tenues die we onderweg tegenkomen. En en groupe is het indrukwekkend. Ik zie nog het versleten, gegroefde gelaat van de fietsende bejaarde Italiaan onderweg, die in een bespottelijk, maar vrolijk blauw- geel- groen tenue de berg af rolde. Hij leed, maar glimlachte van gedeeld leed en herkenning toen hij ons zag fietsen. In een flits waren we vrienden. Je hebt ze niet altijd voor het uitkiezen. Ook daarin ben je als mens dubbel, onvolmaakt.
De onvolmaakte mens rijdt met ons mee. Maar verder is alles perfect. We rijden Florence uit zonder carabinieri, zonder drommen mensen die zich aan ons vergapen. Maar de twee oudjes die boven het hotel wonen glommen van bewondering zijn zo geweldig. In dit land kan men dat nog, zo bleek andermaal. Ze applaudiseerden toen we wegreden en riepen bravo! Wij waren blij en licht gegeneerd. Maar dat werd snel weggemasseerd op het eerste klimmetje. We trotseren het in een intense jasmijnlucht. de ouverture van weer zo’n waanzinnige geur en kleursymphonie. Ik zie onderweg paarse wikke, gele brem, rode klaprozen, purpuren klokjes, enfin: zo’n veldboeket waar je in Nederland kapitalen voor neerlegt. En dat wordt in dit door Jan en Alleman bezongen Toscane begeleidt door nachtegalen, zwartkoppen, leeuweriken en andere zangers, die bezingen wat wij zien: pure schoonheid. Niks dubbels, gewoon heerlijk.
Maar dan wel eerst klimmen naar het vermaledijde Impruneta, of hoe het ook mogen heten, het mooie Greve en Chianti en dan: Siena! De niet pauselijke garde slingert door de straatjes en tussen de toeristen naar Il Campo, het mooiste plein ter wereld ( zeker vandaag). Jaap en ik kunnen het als twee schooljongens niet laten even een palio te fietsen om dit wonder van harmonie heen. De groep wordt bewonderd, gefotografeerd en ongetwijfeld voor gek versleten. Maar daar heeft de groep geen last van. Dat hebben we wel van de wetenschap dat we nog niet halverwege zijn. Al wordt je hier bij wijze door het landschap gefietst, die schoonheid, de muziek van de plaatsnamen, de gestapelde geschiedenis. Maar we zijn nog lang niet in Montepulciano als onze zieke Onno in het busje gaat, later gevolgd door een misselijke Daan en oerdoorzetter Maurits, die na zijn late aankomst geen oog dicht deed. Jammer. Ook hier de dubbelheid van door willen gaan en moeten opgeven. Want er komt nog genoeg. De rest van de groep gaat echter prima. Peter als een Gladiator voorin, de strijd met klimmetjes, zijn lichaam, ons en ook wel de rest van de wereld strijdend. Noud als vanouds de wegkapitein, onvermoeibaar. Jaap sterk en geconcentreerd. En debutant Joost soepel en verdienstelijk. En zo rijden we met gecentreerde wielen, voor Afrikaanse schoolkinderen in zoveel aardse schoonheid onze ondergang tegemoet.
De klim naar Montepulciano is dodelijk. Ik zie een bord met Madonna della Grazie, maar zij fietst niet mee. Het is gewoon genadeloos. Ik leid de dans aan de voet. Ik hoor het ratelen van de versnellingen, het hijgen en de onzekere dialogen achter me. En dan de stilte. Hier helpt geen OnzeVader, hier moet geperst worden uit pijnlijke ledematen: melkzuur. Noud gaat souverein op kop. Ik hoor Jaap nog achter me. Mijn spieren zijn kabels die worden aangedraaid. Het zweet tart de ogen. Bocht. Weer helling. Klote Augustinus. Bocht. Nog steilere helling. Noud rijdt weg. Alleen. Geen nachtegaal hoor ik, geen klaproos zie ik. Asfalt ruik ik. En zie ik. Mijn benen ben ik al lang kwijt als ik boven ben. Achter mij een slagveld. Voor mij Cok, Onno en Daan, die ons monter ontvangen. Wij, de zieken, de verslagenen. Drie minuten later voel ik me moe, maar heerlijk voldaan. Als wilde beesten geurend kijken we in een hotelkamer daarna Nederland – Denemarken. Nul- één. alles is gezegd.
Of nee, toch niet. Want op het zoveel1000-ste mooiste pleintje van Italie dineren we en houdt Jaap een prachtig verhaal over Augustinus’ les van onze te accepteren dubbelheid en onze waarachtigheid als deugd. De waarachtige fietser is geboren. Joost krijgt Pino mee met een opdracht voor morgen. De slaap moet gevat. Deze bij elkaar geharkte zinnen zijn het afval van een dag genieten in gods’ tuin in Toscane. Onbeschrijflijk.
louis vuitton taschenHow to Put on a Fashion Show
woolrich rosa A jury will now decide whether that case proceeds
What Women Should Look for in Plus Size Jackets
woolrich echter pelz A jury will now decide whether that case proceeds