
Dalen zonder koersen, blogpost van Fred, vrijdag 7 juni 2013
Vandaag was het een dagje dalen. Of beter: afdalen. Naar zee en in de menselijke geest. Laat ik beginnen met het eenvoudigste: het fysieke afdalen. Er is een prachtig versje van Levi Weemoedt, dat ik ooit uit de Volkskrant knipte. Het heette Tour de France en ging ongeveer als volgt. ‘De één klimt sneller dan de ander, de snelste krijgt een kwieke trui. En wie het allersnelst kan dalen, die krijgt een kist en klokgelui’. Niet erg gerustellend voor het thuisfront, maar dit gaat natuurlijk over echte renners, om het Knetemansiaanse ‘de dood of de gladiolen’. Voor ons is dalen een onschuldig feest. En vandaag was het zover. Na een ontbijtklim van 7 kilometer was het bijna eindeloos dalen. Zwieren door de bochten, op weg naar de zee bij Epidaurus. De wielergod geeft je steeds een duwtje en je blik vernauwt zich tot het asfalt. En de bocht. Is er zicht? Komt er een auto? Loopt er een koe, geit of kameel? Ga ik het halen? Grind? Met af en toe een snelle blik op de teller: 50, 55 veelal, soms wat hoger. Maar zeker niet hoger dan 75. We zijn op leeftijd. Maar houden toch als kleine jongetjes van de snelheid, het geluid, de spanning. De daler zit in een mini-universum. Op de Peloponessos is het zintuiglijker. Ten eerste door de geur. Natuurlijk de rozemarijntunnels waar je doorheen rijdt, soms met tijm, maar ook met een gemengd Grieks boeketje. Je suist door een drogisterij zonder kassa. Die waan wordt kordaat afgewisseld met de zwaar vervuilde dieselmotoren van vrachtwagens. Ook vandaag weer. Voeg daarbij een onbestemde vuilnisgeur, of iets fabriekerigs, iets zwaveligs en het geurenpalet wordt helder. Het plakt zich voor eeuwig in je geurcentrum. Mooi en onschuldig. Maar dan: de dood. Ook de alomtegenwoordige dood ruik je. Dode honden en katten zijn de internationale standaard op wegen. Business as usual. Maar de dode have die je hier aantreft is indrukwekkender: marters, dassen, wezels, wilde katten, her en der zijn ze het slachtoffer van verkeer. En liggen ze in dramatische posities weg te rotten. Soms ook best kunstige motieven achterlatend. Op de Peloponessos is er een extra categorie. Bij het afdalen is het soms of je over een reptielentapijt rijdt. De aantallen hagedissen, slangen, padden en kikkers, in soms prachtige kleuren, zijn niet te tellen. Te ruiken des te beter. Ondertussen moet je dan ook nog op de weg blijven letten, al bladerend in je mentale veldgids wat dit exemplaar nu weer was. Het mooiste vandaag was gelukkig levende have: een Griekse landschildpad. Levend ook nadat wij voorbijraasden, omdat ik hem over de weg hielp. Van ver zag ik hem worstelen over het asfalt. Oh jee. Schildpad op racebaan. De allesbehalve schildpad in ons gezelschap – Onno- was nog in de afdaling. Hij zag hem tijdig. Het verhaal van Achilles en de schildpad, die hij nooit gaat inhalen. Paradox van Zeno. Onno denderde er voorbij, paradox of niet. André stopte even: geroerd door dit anachronisme op vier poten. En zo was het dalen vandaag weer een meervoudig genoegen. Geen kist en klokgelui, maar leven èn dood. Nog bijzonderder was ook vandaag weer het afdalen in de menselijke geest. Twee tafelredes deze keer, van Noud en Joris. Noud die een persoonlijk verhaal vertelde, dat ging over de strijd om aandacht en nog veel meer zaken die aan de haakjes Kracht, Liefde en Verlangen kunnen worden gehangen. En Joris met een fascinerende bekentenis over het belang van ‘aardig gevonden worden’. Weer een prachtige, rijke dag. Zonder pointe, maar met veel punten. Maakt u er zelf maar een einde aan. Even afdalen in jezelf levert soms wonderschone landschappen op. En meer dan dat.
woolrich outletLos Angeles Fashion and Beauty