
Blogpost van Jaap Winter: De laatste training, pinkstermaandag 25 mei 2015
De mannen zijn er weer klaar voor, zoveel kunnen we wel zeggen. Er is hard getraind dit voorjaar, eindeloze kilometers verslonden, ruggen gekromd tegen die vermaledijde wind die altijd tegen staat, welke kant je ook oprijdt, in Limburg geklommen om te voelen hoe dat ook weer was, verticale verplaatsing, en zelfs een van ons in de Rocky Mountains. Niets wordt aan het toeval overgelaten.
Vandaag voor de traditionele slottraining bijeen in Bilthoven. Met de even traditionele onthulling van ‘Het Shirt’ waarin we dit jaar rijden. Machtig shirt dit keer, klassieke of zelfs retro uitvoering, grijs-groen met zwart en de tekst Chasseur de Cols voorop. Zo’n shirt kun je niet laten liggen. Achterop de wat al te dramatische tekst: Only through suffering can we find ourselves. Die tekst, onderaan het shirt, zie je op ooghoogte voor je als je nog net aan het touwtje hangt van de man voor je tijdens de zoveelste klim. Een tekst die waarheid wordt als zij langzaam voor je uit het zicht verdwijnt, je moet lossen. Misschien komt dan de troost: tenminste jezelf gevonden. Of het zo voelt straks op de Tourmalet? We gaan het zien.
Zo’n laatste training samen is een bijzondere gebeurtenis. De mannen stuiteren vanaf de eerste kilometer. In het begin wordt nog wel een poging gedaan tot een gesprek, maar het heeft niet veel om het lijf. Al snel begint er iemand vooraan voorzichtig wat te sleuren, even voelen hoe dat gaat en of de rest zonder morren volgt. De volgende man op kop moet natuurlijk iets harder en al snel rijden we 40 p/u over de dijk bij Tiel. Een enkeling wordt gek van dit droestige geweld, maar niemand klaagt, het is per slot de laatste training. In alle bezetenheid voorin de groep om het tempo te houden worden de kreten en gebaren ter duiding van richting en obstakels allengs beknopter. Op een kruispunt gaat het bijna fout, een half uitgestoken arme bleek plots toch rechtsaf te betekenen ipv rechts langs de weg op het fietspad. Vloeken, gierende remmen, slippende wielen, een aantal hartslagen gemist en toen bleken we wonder boven wonder toch allemaal nog op de fiets te zitten. De Amerongse berg, jaarlijks hoogtepunt tijdens de laatste training. Ik rijd hem dit keer rustig op, probeer ik nog. Ja, dat zeg je elk jaar, krijg ik te horen. Cornelis stoempt ongenadig hard omhoog, op zn nieuwe stealth Cannondale waar je bang van wordt. Fred, Noud en ik in het wiel, en briesend komen we boven. Cornelis, rood aangelopen: je zou er toch rustig opfietsen? Klopt, ik ben je toch niet voorbij gefietst? Noud constateert rustig: we zijn niet minder dan vorig jaar, het verval heeft nog niet ingezet.
En dat, daar gaat het misschien allemaal wel om. De strijd tegen het nakende verval, nog een extra rondje jezelf pijnigen, nog een berg op, omdat het nu nog kan, omdat we nu nog sterk zijn. Naast de lol en het vertier met ware fietsvrienden, de onthutsende schoonheid van het landschap waar we doorheen mogen fietsen, de betrokkenheid bij elkaars levens die zich door jaren met elkaar op te fietsen heeft gevormd, de boeken die we lezen (dit jaar When Nietzsche Wept van Irvin Yalom) en ons tot bijzondere gesprekken aan tafel aanzetten. We kunnen niet wachten. Eigenlijk zijn we al vertrokken…