RSS feed
2019

Vrijdag 5 juni 2015, blogpost van Jaap: Valpartij

En toen zat het er al weer op. Het voelt alsof we nog maar nauwelijks begonnen zijn, pas net uit Valencia weggereden en we staan al aan het strand van Biarritz, 950 km en 7 Pyreneeën cols verder. 7 bike dudes, in een wereld vol surf dudes. We vallen in ieder geval op, denken we, maar iets zegt me dat we niet helemaal op onze plaats zijn. We eten een ijsje aan het strand (het eerste in lange tijd, heel Spanje doorgereden en haast nergens ijs, onvoorstelbaar) en kijken vanaf de boulevard over het strand uit. Op dat strand speelt zich een heel ander leven af, het leven van onze puberende en jong volwassenkinderen. We zijn toeschouwers van een spel waarvan de spelers geen benul hebben van de toeschouwers. Het strand is de spiegel die toont dat we toch geen jonge goden zijn, ondanks ons heldhaftige geploeter. Bij de ijscokar vraagt een leeftijdgenoot waar we vandaan komen. “Valence, c’est impressionant!” We houden ons vast aan deze laatste glimp van onze illusie. 7 dudes? We vertrokken toch met 8 fietsers? Klopt, maar afgelopen dinsdag was er een klein valpartijtje. We spraken af dat we er niet over zouden vertellen in onze blogs om het verzamelde thuisfront niet ongerust te maken. Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen, zei Wittgenstein al. In de eerste steile haarspeldbocht van de afdaling van de Bonaigua kreeg Cornelis een klapband. Hij stond bijna stil, zeiden de jongens die het zagen gebeuren, ging niet harder dan 6 km/u, maar viel toch akelig, op zn helm. Even de weg kwijt, niet lekker, met de ambulance naar het ziekenhuis met neef Onno. Daar blijkt het gelukkig allemaal mee te vallen, lichte hersenschudding. Verder een scheve nek, maar die had hij al dus dat telde niet. Met de schrik, en een enorme kraag om zn nek, vrij. In het hotel s avonds aan het diner is de gebruikelijke jolijt een beetje weg. Schrik en opluchting wisselen elkaar af. Dit had veel erger af kunnen lopen. Een geluk dat het in de eerste bocht gebeurde, toen Cornelis kennelijk nog geen vaart had. Ook deze dagen denderen we af en toe met 70 km/u naar beneden, als je dan een klapband krijgt klapt er wel meer dan de band alleen. Maar het gevoel van naar beneden suizen is zo fantastisch, je ligt plat op je fiets, voelt de zwaartekracht steeds harder trekken, ziet je tellertje oplopen tot boven de 70. Je waant je fysiek onaantastbaar, de sensatie van het dalen verdringt ieder inzicht dat het lichaam eigenlijk niets kan hebben. Tot de val van Cornelis ons wakker schudt. Beelden van verschrikkelijke valpartijen in de Tour komen langs. En onlangs het huiveringwekkende beeld van de Italiaanse wielrenner in de Giro die op het wegdek ligt met zn arm verkeerd om aan zn schouder, nadat hij in de sprint met zn hoofd tegen de telelens van een toeschouwer is geklapt en met 60 km/ is gevallen. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Al 6 jaar knallen we de bergen op (denken we) en af (zeker) en nog steeds, zelfs nu, is het geluk met ons. Ruim 5.700 km door Europa gefietst en ongedeerd. Dit is mijn grootste angst, ieder jaar weer, dat er toch een keer iets helemaal fout gaat en de onschuld van ons plezier voor goed in duigen valt. Iets zoals Bert Wagendorp in Ventoux beschrijft. Ik moet er niet aan denken. Een keer eerder vloog iemand  uit de bocht, de fiets bleef hangen in de boom, de fietser meters lager, met alleen wat schrammen. Hij daalt tegenwoordig ook iets rustiger, niet meer zo hard als ie kan. We werden in de slotetappe gister bij de afdaling van de Marie Blanc ingehaald door een wielrenner die ongenadig hard van de berg af fietste en na elke bocht nog eens even aanzette. Niemand had behoefte te proberen in de buurt te blijven. De illusie van onkwetsbaarheid is definitief voorbij. Niet dat het het echt veel uitmaakt dat je met 60 km/u onderuit gaat ipv 70, maar de illusie van onkwetsbaarheid is ingeruild voor die van voorzichtigheid en maat houden. Het blijft wielrennen per slot van rekening meneer Nietzsche. En Cornelis? Cornelis bleef de rest van de week bij de groep, reed mee met Bert in de bus, hielp met de lunch en had plezier met en om ons geworstel op de bergen. Het moet zwaar zijn geweest, niet alleen fysiek, toch niet lekker, moe, en dan ons zien genieten van het zwoegen, de prestatie, het samen afzien. Meer dan de hersenschudding moet dat een last zijn geweest, maar Cornelis bleef bewonderenswaardig goedgemutst, bleef volledig deel van de groep. Aan het diner donderdagavond had hij weer een prachtig verhaal, typisch Cornelis. De man die elk jaar nauwgezet onze route uit zet, van te voren uitrekent hoeveel hoogtemeters we zullen fietsen en zelfs hoe hard we zullen gaan. Dankzij Cornelis hoeven we elk jaar alleen maar op te stappen en te fietsen, de prestatie is al in twee cijfers achter de komma bekend. En vast al bezig met de route van volgend jaar. We kunnen niet wachten, er zijn nog zoveel fiets-illusies om te koesteren en zoveel ervaringen uit het werkelijke leven om met elkaar te delen. En nog zoveel fietsen voor anderen om bij elkaar te fietsen. Dank weer voor uw steun!