RSS feed
2019

Blogpost van Jaap, 8 juni 2106, Moe tot waarheid

De morning after de zware tocht van gister valt niet mee. De etappe is niet lang, 111 km, maar er moet wel behoorlijk wat geklommen worden, eigenlijk voortdurend. Een paar stevige klimmen, langer dan ons lief is, steiler dan de getergde spieren aan kunnen, maar die niet leiden tot verheven uitzichten. En evenmin een nieuwe berg aan onze palmares toevoegen. Fiets technisch een tussenetappe, tussen de koninginnenrit van gister en de koninginnenrit van morgen. Geen eer aan te behalen en we moeten er toch voor aan de bak. Waar het kan fietsen we met elkaar, in een tempo waarmee iedereen tevreden is, een herentempo zegt Maurits. De vermoeidheid raken we niet kwijt, maar we duwen ons en elkaar ook niet over het randje. Het is maar goed dat de omgeving betoverend is. Tussen de rotsen fietsen we door prachtige velden vol klaprozen en ander kleurrijk bloeisel. Dat verheft ons een beetje, leidt af van het brandende gezeur in de dijen, de zit die maar niet vanzelf wil gaan vandaag, de maag die geen zin heeft in weer een banaan, energy bar laat staan een gelletje. Het is ook stil in het peloton. Simon, voor wie deze stilte nog ongebruikelijk is, krijgt geen respons op zijn joviale invallen. Het peloton peinst zich lijdzaam voorwaarts. Stilletjes verbijten we de kilometers en de pijn, ieder voor zich. En toch samen. Het F4F peloton is een  organisme, waar elke beweging nieuwe bewegingen uitlokt, geraffineerd bij het vermijden van een steen of kuil, subtiel bij het voortdurend kalibreren van de afstand tot de man voor je, soms ruw als iemand ineens een rare zwenking maakt. Als je van een afstandje zou kijken, zou je zien dat het organisme vandaag vermoeid is. We kunnen er niet heel veel zin in krijgen. Tot ineens op de grote weg boven het meer van Serre Poncon  de pret in onze benen schiet. De weg loopt als een streep naar beneden en we gaan ineens gratis hard. In het brein wordt de emotie van het kinderlijke plezier van moeiteloos hard gaan aangewakkerd en dat zet aan tot uitbundig dalen. Een wielrenner is ons net voorbij gestoken en die heeft pech. De turbo aan, sjonge jonge, wat wordt er geblazen. Noud knalt ziedend naar beneden, Fred er achter aan en ik op eerbiedige afstand. De wielrenner is kansloos tegen zoveel F4F geweld, verzwolgen wordt hij. Als hij van de klap die Noud en Fred uitdelen is hersteld en weer zijn eigen tempo naar beneden heeft gevonden, doe ik het nog eens dunnetjes over. Dubbel gedesillusioneerd laat hij het lopen. Thuis kan de fiets voorgoed aan de wilgen, het is over, de genadeklap. Met genoegen uitgedeeld door een paar Hollandse stoempers. Die daarvoor de prijs moeten betalen van nog grotere vermoeidheid en daar de hele middag ook niet meer over heen komen. ‘Ik heb geen zin meer’ zegt Fred als we nog 20 km moeten. Ik kan me niet herinneren dat hij dat ooit op de fiets heeft gezegd. Maar al die vermoeidheid leert ons uiteindelijk nog een mooie les. We staan ergens stil  om te zoeken naar de route, Fred, Maurits en ik voorop, Noud en Peter zo’n 100 meter lager, turend op Garmin en kaart. Maurits zegt dat we door moeten naar de grote weg en ik roep naar Noud: ‘We moeten door naar de grote weg!’ Noud roept terug: ‘Zegt Maurits dat?’ Het duurt even voordat deze boodschap vat op me krijgt. Ik roep terug: ‘En als ik dat nou eens zeg?’ Noud: ‘Ja dat is toch anders! …. Parrhesia!’ En zo leren we dat er niet alleen moed tot waarheid is maar ook zoiets als moe tot waarheid.