
Blogpost van Jaap, zondag 5 juni 2016, De tocht der slapelozen
Het was weer zo’n nacht. Wat het was weet ik niet, maar ik viel niet echt in slaap en het gevolg was uren durend slapeloos woelen. Ik slaap, nou ja, op de kamer met novice Simon. Die zich overigens bepaald niet onbetuigd laat deze tocht. Een mooi begrip: zich niet onbetuigd laten. Letterlijk: niet blijven zonder getuigenis van zich te geven, of: zich openbaren. Zich openbaren, dat doet Simon zeker, op de fiets, met meer dan krachtige pedaalslag, vaak sleuren aan de kop, taai omhoog. En ook aan tafel, met een bulderende lach. Helaas en onbedoeld ook deze nacht. Met welgetimede ademstoten, her en der gelardeerd met een mild snurkje, houdt hij mij goed uit de slaap. Tegen de tijd dat ik de tegenwoordigheid van geest krijg om op zoek te gaan naar oordopjes is het al te laat, het verstand staat aan. Er komt teveel langs, waarvan ik dacht dat ik het al weg had gefietst de afgelopen dagen. Enig intestaal malheur vrolijkt het waken op. De Tour wordt in bed gewonnen volgens de wet van Zoetemelk, helaas dus. Gapend aan het ontbijt, gapend opstappen en gapend beginnen aan de klim. Niet zo maar een klim, 50 km omhoog, met lange stukken vals plat er tussen, uiteindelijk naar de top van de Mont Aigoual, op bijna 1600 meter hoogte, hoog boven de Cevennes. ‘Ik neem een rustdag’ zeg ik tegen Fred en ik sluit me achter aan in de bus bij Maurits. Die me spontaan vertelt dat hij geen oog dicht heeft gedaan de afgelopen nacht. Dat schept een band en van het gedeelde lot knappen we beiden op. De slapelozen kletsen zich omhoog. Zeer aangenaam overigens en Maurits merkt op dat hij al pratend een stuk harder fietst dan normaal. Een klein oponthoud omdat de GoPro opnieuw van zijn ‘mount’ op het stuur breekt door trillingen tijdens een afdalinkje, en op het wegdek uit elkaar spat. Gebeurde gister ook al. Ik ben nu door de mounts heen. Fijne technologie, wat doen al die mountainbikers dan die zich met zo’n camera van de berg storten? De camera zelf is nog intact, zelfs de geheugenkaart die ik in de berm terug vind doet het nog. Tijdens de lange klim dringt zich het intestinaal malheur weer op, kan er nog wel bij. Om die te onderdrukken ga ik uiteindelijk maar eens wat harder fietsen, nog 7 km naar de top. En dat gaat wonderwel. De geest blijkt veel vermoeider dan het lichaam, beter dan andersom. Met Fred kom ik aan op de top, die zit weer in de tas. Daarna wacht ons 80 km afdaling, wat een genot. Langs fantastische paadjes die geuren naar de overvloedige brem die op de berg in bloei staat, over smalle weggetjes door eeuwenoude gehuchtjes, bijkans verlaten. Af en toe kijkt een laatste bewoner op van het peloton dat langs dendert. De oude kleinheid van het leven hier in de fantastische groene heuvels roept het beeld op van een basaal en kalm leven maar het lijkt alsof iedereen het ontvlucht. Langs de rivier le Gardon de Saint Jean wordt er nog even hard aan getrokken door het peloton, kop over kop, nog een snok erbij. Een bord pasta aan het dorpsplein in Saint Jean du Gard, men is creatief met namen hier. Van de oude veemarkt die hier vast al eeuwen wordt gehouden zijn er nog drie geiten over die je kunt kopen. En een stalmeester die versterkt eindeloos door tettert, hetgeen de dorpsgenoten routineus lijken te negeren. Dat gaat vast ook al eeuwen zo. Nog een paar knikskes en we zijn in Arles. Maurits heeft zich ook maar gewoon door de vermoeidheid getrapt. De slechtste dag van de week zit erop. Dat is een hoopvolle gedachte voor het slapen gaan…