RSS feed
2023

25 juni, It wasn’t me, door Jaap

Na Trondheim zou het langzaam beter worden, voorspelde zelfs de YR. Enigszins cynisch na de afgelopen weken stappen we op, en voelen de eerste regendruppels. Rechts van ons, aan de westkant als we Trondheim uitfietsen, zien we donkere wolken tegen de heuvels gekleefd. De lucht is zwanger van regen, wat zeg ik, ver over tijd. En toch blijft het als een mirakel droog op ons pad. Langzaam gaat het omhoog, de eerste richel vanaf zeeniveau. We klimmen met een prettige 1-3% stijging, een pleziertje na alle steile knikskes die we de afgelopen weken te verduren kregen. We rijden fluitend het eerste stuk van de Styrkeprøven, de legendarische fietstocht tussen Trondheim en Olso. 540 km over de E6, een wedstrijd voor teams. De snelste tijd ooit is zoiets als 12 u 45 m. Wij doen er vijf dagen over… Maar wij fluiten rustig omhoog, na de eerste richel in een breed dal en vandaar zo’n 50 km aaneengesloten zachtjes klimmen over de E6, heerlijk. Gaandeweg worden we steeds vrolijker, dit gaat ons makkelijk af. En het wordt warmer, we komen zelfs op een terras terecht bij een pompstation, we zitten buiten! Na een korte snelle afdaling ziet Fred ineens weer iets vliegen. ‘Een arend” roept hij me toe. Ik grijp mn fototoestelletje uit mn tas en klik wat wild in de lucht op zoek naar het vogeltje. Ik kijk op mn scherpje. ‘Dit is geen arend. Het is een ruigpootbuizerd” roep ik naar Fred, die me verbijsterd aankijkt. ‘Heel anders gevingerd dan een arend.’ Fred komt in de afsluitende klim naar onze hut niet meer bij. In arrenmoede richt hij zich maar weer op de berm waar hij de ene na de andere orchidee ziet staan en moet fotograferen. Mooi hoor, maar toch geen  ruigpootbuizerd  (ik schrijf dit verhaaltje terwijl Fred buiten vertwijfeld met zn verrekijker  rondloopt, op zoek naar die verdomde arend).

Onze slaapplek is Gjesteheim Havdahl, een oude school en nu een gastenverblijf voor reizigers, wandelaars en verdwaalde fietsers, gerund door een Nederlandse familie. Geweldige gastvrijheid in een jaren 70 omgeving.  We worden vrolijk wakker, de zon schijnt! Gauw op de fiets, richtinge blauwe lucht. Opnieuw een hoogvlakte, maar nu fantastisch valsplat klimmen. Vergeten zijn de kou, regen en storm, zo was het bedoeld! We jubelen over de hoogvlakte en herinneren ons alleen nog vaag die vorige vlakte waar geen eind aan kwam, waar we zelfs dalend geen 25 per uur haalden door de koude wind. Nu fietsen we met 20 per uur omhoog. Het kan verkeren. ‘Ik zie alleen maar bonte eksters en kramvogels’ zeg ik tegen Fred die iets terugmompelt over een sijs en wat groenlingen. Totaal ontspannen komen we aan bij onze volgende hut, die een huskyfarm blijkt te zijn. Een zwitserse mevrouw houdt 50 honden waarmee ze s winters hondensleetochten organiseert. Ze heeft 17 puppies op het moment en ik maak een enorme stapel foto’s terwijl de honden worden gevoederd. Ze luisteren heel goed naar La Suisse. Indrukwekkend. Ze wijst een mannetje aan dat altijd tussenbeide komt als mannetjes vechten, en een vrouwtje die dat bij vechtende vrouwtjes doet. De grootste van het spul bepaalt wie waar mag slapen. Een prachtige husky met rechts een blauw en links een bruin oog. Een boef van een hond die na een opstootje zich op drie poten uit de voeten maakt. ‘He probably started it’ zegt de Zwitserse, ‘he always fakes that he is injured after a fight, that he is the poor one.’ Een soort Shaggy It wasn’t me voor huskys. Wat me aan de ruigpootbuizerd doet denken. It wasn’t me who recognized him.