RSS feed
2019

25 juni, Vliegensvlug, door Fred

Na Trondheim begint de zomer. Althans, voor ons en vele Noren. Vanmorgen vertrokken we uit Gjesteheim Havdahl – gerund door ‘Ik vertrek’- Nederlanders – in korte broek. Ja, de kolder in de kop van de beloofde zomer. We moeten even wennen. Geen regenjasje, geen driedubbele truitjes met Gore-tex, Isotherm of hoe het ook allemaal mag heten, geen water- en winddichte handschoenen, geen lange broek dus, geen overschoenen. We kraaiden van plezier, al was de bewolking in het begin nog dreigend. Bij Tynset – klinkt als de oude Hollandse band T-set (-: – aangekomen is de zomer er zonder meer. Triomfantelijk proosten wij met onze cola’s, we maken nog even een fotootje voor het thuisfront dat we ‘in de zon buiten aan het lunchen zijn’ en appen voor de zekerheid ook nog even de temperatuur: 22 graden! Nu kan er niks meer mis gaan. Buiten Tynset nemen we het eerste weggetje linksaf. Lekker landelijk. We fietsen daar even pittig omhoog met onze steelriders met 23 kg bagage. Maar dat deert ons niet. De Zomer is begonnen! Van hier tot Malta! We doen nog net geen highfive, als er een vrolijke vlieg zich tussen ons beweegt om dit feit mee te vieren. Vol zomerdromen schakelen we een tandje bij. Voor mij zie ik op het kleurige zomershirt van Jaap een zwarte vlek. Een vieze, vette bromvlieg heeft zich genesteld op de witte streep. ik neem een slokje. Het is warm. Als ik weer opkijk zie ik dat de bromvlieg inmiddels gezelschap heeft. Een groep van maar liefst 10 of 15 vliegen zit op Jaap’s shirt. En in mijn nek. En op mijn handen. En op mijn neus. ‘Rotvliegen’, zegt Jaap.  ‘We hebben ze bij die leuke, landelijke boerderijj opgepikt’ opper ik wijsneuzig. Van je afslaan heeft geen zin. De grote dike vette vlieg – of is het een daas, die lelijk bijt? – draait rondjes rond Jaap en mij. Gezoem neem toe. Het worden er tientallen. Misschien wel honderden. We moeten harder, om ze van ons af te slaan!. Maar we kunnen niet. We zitten in een klim. Op mijn Garmin staat steeds iets tussen de 5 of 8 procent stijging. Inmiddels zijn vriendjes, vriendinnetjes, neefjes en nichtjes van de vliegen ook op de wielerparty verschenen.  Wij proberen wanhopig een tandje bij te zetten. Harder! De benen branden. Een vrolijke bende van vliegen begeeft zich tussen ons in. Voor mij zie ik ineens onze redding: een afdaling! Snelheid. We gaan al 15 – zoemzoem – dan gaan we 20 – zoemzoemzoem – OK 25 km dan?- zoemzoemzoemzoem. Die ellendige luchtpraten vliegen gewoon met 25 km per uur met ons mee! We slaan links en rechts om ons heen. De hitte neemt toe. Het zout op onze huid ook. Is dat wat ze aantrekt? En dan – help! – na de bocht verschijnt weer een klim. Terugschkelen naar het kleine tandwiel voor. De snelheid daalt navenant. De vliegen vieren feest. Als ik even wat ruimte laat vallen zie ik voor mij Jaap, met een levendige staart van vliegen achter hem. Ik kijk om. Ook ik heb een staart gevleugelde vrienden. Jaap wordt door de waas van vliegenlichamen bijna aan mijn zicht onttrokken. Hitchcock. We transpireren, zijn als fietsers op de vlucht voor vliegen. Die vliegensvlug zijn. Als we de klim eindelijk ècht over zijn gaat ‘het grote mes’ erop. Het grote verzet zal die mormels leren! We moeten flink doortrappen. Pas bij een snelheid boven de 30 km geven de wegpiraten het op. We gaan 40 km en harder. Heerlijk zwieren we weer de zomer in. Maar dan nu echt. We trappen flink door,  bevrijd van vliegen, en vieren de glorieuze afdaling naar Tyldall. Een prachtige vallei. Er wordt gezegd dat er achter twee wielrenners in volle afdaling een grote vlucht insecten de achtervolging had ingezet. Maar wij zitten nu veilig in een ‘Blue Nordic Cabin’. Alle deuren en gaten zijn met gaas afgedekt. ‘There are flies’, zegt onze gastvrouw. Jaap en ik kijken elkaar aan. De zomer loeit weer aan.