
20 augustus, The Sound of Biking, door jaap
Vandag een dag met grote contrasten. Vanmorgen na een stevige ontbijtklim 36 km afdalen. Van 850 meter naar zeeniveau in een schitterend landschap. Over landschapsbruggen die we na Genua ineens voortdurend horen kraken en piepen onder het gewicht van onze steelrides. Maar wat een afdaling, hoort in onze top 10 van fietservaringen. Aan de kust….zijn we weer aan de kust. Chaotische Italiaanse drukte. We zien bovendien in de lucht en op de weerradar een armada van onweersbuien op de kust afkomen. Even denken we dat er een gat zit tussen de buien, maar nee, we gaan de volle laag krijgen. En zo fietsten we in een serie onweersbuien:
SSWOEEESHJJJ. Een golf water spuit over me heen van de kleine vrachtwagen die 5o cm links van me door een diepe plas rijdt. Rechtuit blijven kijken, ai een scheur in het wegdek, gaat net goed. FLASH-KNAL, BENG,!!!@/¥!§!DZJOEEFFF, ROFFELDERO@@!?§@!!!FFEL een enorme serie knetters recht boven ons, ik schrik me rot. Dikke druppels klateren onophoudend op ons neer, ik hoor ze op mn helm, mn schouders, op de tas aan mn stuur, zelfs op de weg hoor ik ze ploppen, als zacht ratelend geweervuur, RATATATATATATATATATA. BBWHOEEEMMMM, een grote bus knalt vlak langs mn schouder en duwt me zo’n beetje de vangrail in. Bussen zijn hier het ergst, veel erger dan vrachtwagens blijkt. Soms heb je maar 30 cm rechts langs de streep en daarna een afgrond waar je niet in terecht wil komen. Die 30 cm is onze zone, uren achter elkaar. Als de bus dan de binnenbocht neemt ben je verkocht. Mn bril begint te beslaan, het linkerglas is matglas geworden, alleen nog vage vormen, rechts heb ik nog een kwart zicht. Ik ga niet vegen, moet twee handen aan het stuur houden. Zal ik mn bril afdoen? Zie ik dan per saldo meer of toch wat minder, en maakt het wat uit? Niet te dicht achter Fred, de sputters van zn achterwiel spuiten midden in mn gezicht, met alle bestanddelen van de weg die mee komen. Shit, omhoog, schakelen, de vluchtstrook is weg, ik moet links van de streep, DDZZZZJEEENG een SUV spuit langs, moet ook vandaag hard rijden, het voelt als een knal in je rug ineens. TATUTATUTATUUUUUU, een ambulance scheurt voorbij, op weg naar het volgende ongeluk. Het massale strandpubliek maakt zich autogewijs uit de voeten en komt volkomen vast te zitten, wat uitnodigt tot pionieren midden op de weg en in de berm. De vreemdste capriolen zien we, en de daarbij horende frontale en laterale ongelukken. PPPPSSSSSSSSSJJJJIIIEIEEEE, een heldhaftige motor schiet voorbij, een dunner geluid en een dunnere straal over ons heen. De weg omhoog wordt een rivier naar beneden. Het water weekt het hondenlijk los dat de afgelopen weken stevig in het wegdek is gereden, het spoelt rechts de berm in. Voor je kijken, anders ga je mee. Een tunnel, ineens pikdonker. De meeste tunnels zijn verlicht maar in Italie weet je het maar nooit. Ze hebben er in Italie zelfs een verkeersbord voor gemaakt: Possibilita della galleria non illuminata. Je bent gewaarschuwd. Welk land maakt nu zo’n verkeersbord in plaats van de lampen te repareren? Als het beroerd is fietsen Fred en ik een stuk harder. Vermoeide benen of niet, we denderen door de regen verder, nog 36 km, nog 28 km, nog 14 km, nog een klim, nog 4 km. Alles maakt indringend geluid om ons heen, alles knalt, dendert, zoeft, fluit, giert, buldert, sputtert en piept om ons heen, het is geen seconde stil, mn oren tuiten van de constante herrie. Daar is het hotel, eindelijk, we schieten van de weg af, een steile bocht omhoog. Mn stuur komt drie keer van de grond, zo steil. En daar staan we voor de deur van Il Piccolo Mondo. Een lekker ritje.