RSS feed
2023

Een plan dat niet werkt, of toch?

Montaimont, 6 juni, Fred

Vandaag dan écht! Een alpenreus. Zo’n berg die je vreest, terwijl hij er toch al jaren ligt. De Col du Glandon in de Savoie. Zo’n 1920 m hoog, vanuit Grenoble een klim van bijna 30 km, met daarin twee korte afdalingen. In het Rocky Pop hotel stapel ik de koolhydraten bij het ontbijt: twee bakken yoghurt met muesli, een boterham met ei, een taartje en nog enige zoetigheid. Kop koffie en klaar voor vertrek. Dat geldt niet voor Peter en Cornelis, die de light-versie doen: om de Glandon heen, met alleen het venijnige stukje Madeleine naar ons hotel. Ze doen er wat besmuikt over, maar zijn ook opgelucht. Het is allemaal even te zwaar en – voor Cornelis – ook te heet. Verstandig. Onderweg appt Peter als deelnemer aan de ‘ladies tour’. Hilariteit. En lekker over het woke randje.

Vooraf leg ik Peter en Simon uit hoe ik de klim te lijf wil gaan. Het eerste deel op een vermogen dat ik heel lang kan volhouden. Dan afdalen en dan iets meer kracht erin stoppen. Na de laatste korte afdaling all out naar de top. Daarbij bedenk ik wat ik wil eten – banaantje, reepje, en wat sportvoeding – en drinken. Dat laatste omdat ik altijd te weinig drink. Net als veel andere fietsers. Ik doe een fles met wat koolhydraten en een fles met wat electrolyten. Dat zijn geen apparaten of beestjes, maar mineralen – zouten – die nodig zijn, zeker bij veel transpiratie. Vlak voordat we de echte klim aanvatten eet ik in Allemont nog een reepje, een flink stuk puddingtaart, een éclair-chocola en toch nog een banaantje. En er komen nog twee nieuwe flessen water, één wederom met electrolyten. Mijn maag rommelt bij vertrek, de darmen protesteren ook enigszins. Toch moet het.

Het eerste deel van de klim begint rustig met de altijd enthousiaste Noud en sterke Onno. Maar al snel rijden Simon en ik samen. We proberen amechtig wat te praten -wat trap jij nu?- en al snel klinkt het ‘wat een ploert, deze berg’. Zware ademhaling, toch drinken, schakelen, maar niet te vaak. Simon ademt steeds sneller. Hij krijgt ‘het ritme’ niet te pakken. Ik probeer de stangen en zuigers van mijn hart-longmachine te beheersen. Dat gaat, al is het net. Ik voel mijn benen wel werken. Voor het einde van de eerste helling rijd ik alleen. Licht, maar eigenlijk totaal niet volgens het plan. Ik rij teveel wattages, maar het gaat (net). Begeleider Ben staat langs de kant: ‘even overleggen?’. Ik wuif het weg, ik wil en kan door. De afdaling daarna is kort en snel voorbij. Weer een helling. Steil. Zeer steile stukken (12%) wisselen af met lichtere. Maar ik smijt niet uitbundig met krachten. Mijn plan ben ik eigenlijk al vergeten. Ik fiets. Ik kom vooruit. En links en rechts zie ik de meest prachtige vergezichten. Adembenemend, maar ook niet want ik hijg en puf, diep in – vol uit. Achter me zie ik niemand, al weet ik dat niet zeker. Geen idee wat er speelt. Dan een dorpje en een nieuwe afdaling. Ben met strooien hoed en rode t-shirt langs de weg, als baken. ‘Ik ga door’, zeg ik nog. Hij lijkt verbaasd. Logisch toch? Het wordt iets frisser, bij het derde deel opent zich het berglandschap: weinig bomen, veel verten. Stuwmeer, dat me aan Cherson doet denken. Drama vandaag. Ik moet nu echter door. Ik zou hier vol gaan, maar besluit alles te ondergaan: de vermoeidheid, het pijnlijke zitvlak, de andere pijntjes. Juist in zo’n strijd kan ik enorm genieten van de dingen, die in volstrekte chaos door mijn hoofd spoelen. Plantjes, vogels, asfalt, vergezichten, dalende fietsers, of het stel met volle bepakking of de fiets die ik passeer. We groeten vrolijk. Respect. Het enige constante is nu het ritme van de benen. Ik kijk om, zie niemand beneden mij rijden, geen stipjes. Ga ik wel goed? Ja. Ik moet nog 5 km. Dan 3. Dacht ik. Pardoes zie ik dat ik linksaf mag slaan. Ik ben er al! 

De foto wordt gemaakt. Ik rij naar Ben en weet dat het goed is. Vandaag, want morgen wacht de vreselijke Madeleine. Het duurt even, maar daarna komen de fietsmakkers één voor één boven. We hebben het weer gehaald. Er is weer iets van onze lijstjes afgevinkt. Want veel Alpenreuzen gaan we niet meer doen. Alhoewel: met Noud en Jaap voorop rijden we een geweldige afdaling naar ons hotel. We juichen met het stuur vast in handen. En dan – ai! – nog een pittig steil stukje Madeleine. Die morgen op het menu staat. Tijd voor een nieuw plan, dat ik niet ga uitvoeren.