
Hersteldagje
Pont Saint Esprit, 3 juni, Jaap
Uit de mist en de vervreemding van gister rijst een nieuwe dag op. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Het opstaan wordt van een sluimerende vanzelfsprekendheid ineens een spannende aangelegenheid. Hoe voel ik me eigenlijk? Ik voel niets, he, is dat een goed teken of een slecht teken? Geen verzuring, zou het dan wel goed gaan? Een bijna-nachtelijk consult met mijn broer de cardioloog geeft richting voor de dag en het lijkt te werken, althans bij het opstaan. Fietsen moeten we nog maar zien.
We hebben een glorieus ontbijt in het park met onooglijke huisjes en daarnaast een cart-baan, waar men op de zaterdag al vroeg begint te racen. Allemaal mini-maxjes in de baan. Het park biedt geen ontbijt, dus wij verorberen op de parkeerplaats de restanten van de lunch van gister. Ieder een halve boterham en een halve banaan. Een cup-a-soup en een nescafe bakkie waar toch iedere keer de kaken van verstrakken. Cornelis houdt een mooi verhaal voor ons, over zijn keuzes, het lot en de toekomst. Aan het ontbijt, gisteravond was het te lawaaiierig in het restaurant. We stappen op. Ik voel niets, althans niets dat wijst op de ellende van gister. Langzaam, heel langzaam komen er zonnestralen door de mist van gister. De lucht klaart op, langzaam lost de cocon waarin ik gister zat op. Ik zie de makkers weer, merk weer op hoe ze fietsen, wat ze zeggen. Let weer op de koers, zelfs op de omgeving. Het blijkt een lieflijke variant van de ruigere gorges en rotsen van gister. Het glooit wat op en neer, we klimmen toch nog ruim 1300 hoogtemeters. Ik maak weer foto’s onderweg en begin weer te voelen waarom dit fietsen met de mannen telkens weer zo’n hoogtepunt in het leven is. De onbezorgdheid van het leven op de fiets, het uitzicht dat steeds verwondert, van betoverend mooi tot afgrijselijk lelijk, de dynamiek met elkaar, na al die jaren inmiddels op een heel persoonlijk niveau belandt, het spel van uitdagen, rust houden, er vol voor gaan, kalmte bewaren, het ritme van opstaan-ontbijt-fietsen-eerste koffie-doortrappen-lunch langs de weg-nog een keer aanzetten-ontspannen-douchen-hazeslaapje-eten-met een door de jaren heen steeds persoonlijker verhaal aan tafel getriggered door een goed boek. Je begrijpt eigenlijk niet waarom al die andere mensen dit niet doen.
Af en toe moet er wat geklommen worden, ook wat langere stukken. Ik blijf rustig achteraan bij Maurits, want dit is een Hersteldag. Niet er volop inknallen en kijken hoe ver je komt (een beproefde techniek), nee inhouden, ontspannen en lichtjes rijden. Het vraagt enige zelfbeheersing en herinneringen doemen op aan het boek dat we tijdens onze eerste tocht van Maastricht naar Lausanne lazen: the Happiness Hypothesis van Jonathan Haidt. Met de metafoor van de olifant en zijn berijder. De olifant in ons doet wat hij moet doen en de berijder (de stem in ons hoofd) verzint er een verhaal bij en houdt de illusie in stand dat hij de olifant de goede kant op leidt. Af en toe stampt de olifant wat tijdens de beklimmingen vandaag en de berijder moet enorm zn best doen hem te beheersen, want oh ja, dit was een Hersteldag. Maurits heeft het zwaar maar trapt onverstoorbaar door. Afzien is een echte kunst en Maurits kan het als geen ander. We zwijgen elkaar ondertussen naar boven. Een gouden gevoel, zo verbonden zonder iets te zeggen.
Het blijkt een perfecte Hersteldag. Eigenlijk nergens last van, ik ben weer deel van de groep, ik fiets weer. De olifant is ook herstelt en knalt aan het eind van de dag nog eens een paar keer een klein hellinkje op. Daar heeft de berijder niet van terug. Hij pruttelt wat in zichzelf over ‘onderdeel van het herstel’ maar de olifant laat het allemaal koud. De berijder voegt zich naar de olifant, zoals Haidt ons 13 jaar geleden al voorhield. De rest is en blijft illusie.