
Voorwaarts en niet remmen!
TGV ergens tussen Lausanne en Parijs, 10 juni, Fred
‘We moeten door en alleen omkijken als we het niet meer weten. We moeten door met de vaart van ons hart, door om niet te vergeten. door om alleen al dat.’ Deze regels van een onbekende dichter zijn met vaart geschreven in de ‘train grand vitesse’. Mild gehamer op plastic toetsen. Spontaan. Vloeiend. Ze waren er kennelijk al. Ze verbazen me.
Gisteren fietsten we zacht en weemoedig ons laatste ritje rond het meer van Genève. Er was een ‘remincident’ dat even de gemoederen beroerde. Remmen in een peloton leidt niet zelden tot gevaar. Het liep goed af. Het is besproken. We konden en kunnen verder. Als ik dit schrijf rijden we het station van die stad Genève binnen. Op weg naar huis. Op een muur staat met blauwe letters ‘TOUSSE HETERO’ gekalkt, zonder uitleg. Allen? Hoest? Raadsels genoeg, ook onderweg. Met de mannen van fietsen4fietsen hebben we, behalve gefietst, ook deze week weer geprobeerd ons eigen leven te ontraadselen en ontrafelen. Niet alleen door zwijgend de schittering van het landschap, de natuur te ervaren en tegelijk in gesprek met onze hersenen te zijn. Of de wonderlijke verscheidenheid aan steden en dorpen te spiegelen aan ons leven, ons verhaal. Maar ook te ontrafelen door andermaal onszelf op de proef te stellen. Nu het lichaam langzaam maar zeker in een andere staat van existentie komt. Net als de geest. We zijn er, maar we zijn er steeds anders, minder ook. Wij steken steeds meer uit in onuitstekendheid. We bespraken de worstelingen en raadselen ook in onze gesprekken en tafelredes. Die je ook confessies of bekentenissen zou mogen noemen. We worden dáár wel steeds beter in. Gisteravond aan tafel werd de veranderende kleur, diepte en schaduw van onze tafelgesprekken nog benoemd: vanaf 2010 met vooral de intellectuele reflectie op boeken – schitterende boeken, die ons stuk voor stuk dierbaar zijn – naar nu de persoonlijke verhalen, de vertwijfeling over ons leven, over onze wereld, onze kinderen, hún toekomst. Als altijd in een onbenoembare sfeer van kameraadschap, of ‘broederliefde’. Lotsverbondenheid misschien wel. Zeker in deze fase van ons leven.
De zonsopkomst zal de zonsondergang nimmer in schoonheid overtreffen.
Zoiets. En dus was in restaurant Arcadia te Lausanne ons informele stamhoofd Jaap aan de beurt. Hij vertelde op zijn kalme, doordachte wijze een prachtverhaal dat begon met het gekozen boek Leven en Lot, en al snel zich ontpopte tot een diepe gevoelde, persoonlijke reflectie op privékwesties. Ook daar ontstond een andere kleur. Allerlei soorten van zorg en liefde, die aanspoelden op het strand van onze emoties. Een rijk gesprek volgde, wederom. Met respect, empathie, goede raad, gedeelde dilemma’s, vragen en ontroering. Ja, we worden mild en sentimenteel. Want het boek ‘Leven en Lot’ van de geplaagde Russische auteur Valery Grossman is een universum van menselijk falen, wreedheid, leed en diep, diep mededogen. Jaap’s lievelingsboek. We lezen het en zien om ons heen de wereld zelf steeds meer in Stalingrad veranderen, met een schreeuw om humaniteit. Hoe kijken wij naar ons eigen lot, onze eigen keuze’s – eigen keus of met de stroom mee? – en naar onze toekomst. De vragen die Peter ons voorschotelde, als opdracht. We zien de onoverbrugbare afstand tot het lijden in Stalingrad. En de wonderlijke humaniteit die zelfs in wanhoop kan bloeien. Onze kleine geschiedenis is daarbij vergeleken….klein. En ons toch heel dierbaar. Dat is ook weer eens uitgesproken. Op alle niveaus, van sportiviteit, kameraadschap tot werk- en privéleven is er een connectie, anders en rijker. Dat is ook wat ons de komende jaren staat te doen: voorwaarts, niet remmen, door ontwikkelen en oogsten van geluk.
Deze bespiegelingen deinen mee met de TGV. Veel is al gezegd en moet steeds opnieuw gezegd worden. Tijdens het diner in Arcadia memoreerde ik een tekst van Mário de Andrade, de Braziliaanse schrijver, dichter en essayist, exponent van het modernisme (niet te verwarren met dat andere fenomeen Carlos Drummond de Andrade). Mário schreef, vrij en niet integraal vertaald :
“Ik weet dat ik minder te leven heb dan ik heb geleefd.
Ik voel me als een kind dat een doos chocolaatjes krijgt. Hij eet het graag en als hij ziet dat er niet veel meer over is, begint hij ze met een speciale smaak te eten.
(…)
Ik wil mezelf omringen met mensen die weten hoe ze de harten van anderen kunnen raken. Die door de slagen van het lot (sic!, FS) in staat waren om op te staan en de zachtheid van de ziel te behouden.(…)
Ja, ik haast me, ik haast me om te leven met de intensiteit die alleen rijpheid kan geven. Ik eet al het snoep dat ik nog heb – ze zullen beter smaken dan degene die ik al heb gegeten. Ik dacht dat ik twee levens had, maar het bleek er maar één te zijn, en dat moet waardig geleefd worden.”
Het ‘rijpe’gezelschap van fietsen4fietsen schemert hier doorheen, de gesprekken ook. Met de moderne zorgen over oorlog, klimaat en ontwrichting er nog bij. Tussen Béziers en Lausanne liggen veel woorden en daden. En kilometers. En plezier. En schoonheid. Het was weer een feest. Het leven – en de fiets -moet gevierd worden. We leven het voorwaarts en beschouwen het achterwaarts. Dat we voorwaarts mogen blijven genieten. Met waardigheid. De TGV krijgt nu pas echt snelheid. Hij remt pas in Parijs. Hoop ik.