Weer een tocht achter de rug, van Napels naar Athene. Nog nooit vertoond! 1159 km gefietst, 14.980 hoogtemeters, 47 u en 31 min op de fiets, 5 veerboten, 352 bananen, 417 energybars, 11 lekke banden (waarvan Maurits 5), 2 buitenbanden, 17 liter soep, 24 liter cola, 5 potten nutella, 243 capuchino, 54 doppio espresso, 7 potten billenvet, 5 flessen zonnebrand, en, elke keer weer een wonder, 0 ongelukken. Wat hebben we elke keer een geluk, knock on wood.
(meer…)
Acht dagen fietsen. Napels – Athene. Ik wist niet waar ik aan begon. Van te voren had ik nooit meer dan 100 kilometer gefietst. Deze etappes waren beduidend langer en met serieuze hoogte meters. Ik dacht: het komt wel goed, het is vast net als met een marathon dan loop je ook niet meer dan een dikke dertig in de voorbereiding. Ik heb vier marathons gelopen en heb de Bosporus over gezwommen dus ik dacht wel een beetje te weten wat duursporten zijn. Het is me gelukt maar zonder de groep had ik het niet gehaald. Fietsen duurt zo lang. Een marathon heb je na ongeveer vier uur wel weer achter de rug. Fietsen komt geen eind aan. Zes, zeven, acht uur fietsen. Aan het eind heb je het echt gehad. Toch stap je de volgende dag weer op. Als je het weer gehaald hebt is de voldoening immens. Iets doen brengt meer voldoening dan iets hebben. Om de dag behapbaar te maken brak ik hem in stukjes. Dat was mijn strategie: hoe eet een muis een olifant? Hapje voor hapje. 45 km tot de koffie, 80 km tot de lunch, meestal in een stuk door tot het einde, soms nog tussen door een espresso of een colaatje. Zeker in het begin moest de groep vaak even op mij wachten en stond ik midden op straat mijn yoga-oefeningen te doen om mijn gepijnigde nek en rugspieren weer te ontspannen. Variatie maakt iedere dag weer aantrekkelijk, maar ook de tocht zelve. Van chaos en regen in Napels tot liefelijke kustwegen in Kefalonia, van arcadische landschappen met kuddes en herders tot ongenaakbare en eindeloos lange beklimmingen in de Appenijnen, van sloppenwijken tot lommerrijke dorpjes, van verboden snelwegen en tunnels tot de met zeewier en visjes bekleedde brug over het kanaal van Korintie. Doodsbang was ik de eerste afdalingen. Keer op keer zag ik mijzelf vallen en kwam ik totaal verkrampt beneden. De machtige dijen van de groep brachten mij weer naar boven. Misschien was er een afspraak, maar iedere keer was er als vanzelf wel iemand die bij mij in de buurt bleef. Als trouwe herders brachten zij mij weer bij de kudde en vertelden mij hoe ik moest fietsen. Niet knijpen, schouders naar beneden, hou je hoofd als een paard, fietsen doe je met je schouders, laat de fiets lopen, als je gaat remmen wordt het alleen maar erger, eerst andermans bordje leegeten, etc, etc, en bovenal: souplesse. Langzaam leerde ik dat het lichaam kan lijden, het went aan de inspanning en kan zichzelf herstellen bij de voortduring ervan. Het lichaam kan lijden, maar moet ook lijden. Diep weggestoken heeft het de herinnering aan zware arbeid. Het zit in ons genetisch materiaal. We kunnen meer dan we denken. Het lijden en de prestatie scherpen de geest. Ik kan me niet voorstellen dat de tafelredes over kracht, liefde en verlangen zo intiem, verassend en verscheiden zouden zijn geweest als er geen groepsinspanning aan voorafgegaan was. Waarom doe je zo iets? Je doet het voor jezelf maar vooral ook samen. Je maakt deel uit van. Van het lichaam weten we inmiddels al heel erg veel, van de geest in mijn ogen nog steeds bar weinig. Het blijft een raadsel. Wat drijft de mens? Vanmiddag liepen we over de Akropolis. De kracht van de Atheners van 3000 jaar geleden was ongelofelijk, de liefde voor hun goden alles overstijgend, maar dan nog. Hoe kan een stadje met 10.000 huishoudens zo iets voor elkaar krijgen? Hoog op de berg eerst een stad later een tempel. Alleen een verlangen dat groter is dan de mens kan dat voor elkaar krijgen. Het is het verlangen van een groep en door een groep om iets hogers te dienen dat het directe individuele belang overstijgt. Is het grootsheid, schoonheid, de godheid? Het is in ieder geval niet het lichaam, maar wel de geest.
Offering flights on all major airlines in and out of Phoenix
valentino sandalsKarl Lagerfeld brings Chanel Metiers D
More Than Junk in a Trunk
canada goose jakke dame Her bloody rampage takes her to the edge of the island
DC Fashion Week for Fall 2014
Coach Handbags the Carlisle Collection’s team of designers hascreated a luxurious
How To Save On A Gift Subscription Of Shape Magazine
outlet woolrich work with a seller that has nothing less than a 99
Buy Affordable Ladies Designer Clothes
wellensteyn sale but even in times of crisis the P
Top 10 Most Common Dog Breeds in America As Pets
north face regenjacke Developed in collaboration with Cirque du Soleil and Reebok
12 IPOs Set to Debut This Week
bridestowe bear and you can dress it up or down with accessories
wanted trends at TJ Maxx Photos
chanel tygskor Suits for going to bars
How to Get a Fashion Portfolio
woolrich outlet Job Description of a Fashion
Na een dag lang en vaak hard fietsen zul je snachts wel lekker slapen. Dat is ook echt nodig want de volgende dag herhaalt de geschiedenis zich. Het rantsoen van 150 km benenvaart. De tour win je in bed. Wij slapen vrijwel allemaal slecht. In bed liggen en woelen wij als dolende tussen waken en slapen. Nachten achter elkaar. Hoe dat komt? Het hart dat nog lang niet bekomen van de dag snachts wat fermer blijft slaan als een wiel dat niet te remmen is daarbij het vooruitzicht om extreem vroeg op te moeten. Ooit een tourrit om half drie sochtends zien starten? Maar het moet; slapen! Anders hou je het niet vol en wanneer je dat gedacht hebt, kun je het verder wel vergeten. De slaap laat zich juist nooitin gedachten vangen. Je wacht of je opgehaald wordt. Je af te sluiten.. Mediteren..Door de buik inademen. Dat helpt. Langzaam wordt het rustig en dan gaat de wekker. Volstrekt overbodig. Je was er al of nog. De ochtendrituelen worden opgestart. Je ziet een bruin gezicht met drie lagen wallen. Moe? Nou, nee je gaat gewoon weer door. Merkwaardig taai. Ik hoef ook niet veel vandaag: slechts fietsen en niet onaardig zijn. De eerste Griekse knik. Het gaat eigenlijk wel lekker. Dit kan helemaal niet. Ik zou half dood moeten zijn. De omgeving is ook goddelijk. Alles is hier zo oorspronkelijk: bergen zijn echte bergen, de zee is meer zee dan waar ook, de kleuren lijken hier geboren. En uit de berm vlaagt af en toe een subtiele frisse geur gemengd met dingen van geit. Boven mag ik rusten. We gaan verder tot dat ik alleen ben. Ik zie de vrienden nu ook niet meer. Nergens dat fleurige boeketje van wielershirts in een diepe kronkel van de weg. Stilte en de zachte wind. Een kleine lariks aan de rand van de weg verleidt mij. Hier is mijn thuis met een vogel boven mij en de oneindige zee diep onder mij. Ik ga liggen, ben erg gelukkig en zeg nog net het gedichtje van Agathoon uit Symposion voordat ik zachtjes meegevoerd wordt
Vrede geeft Eroos de mensen
Een kalme zee bij de oceaan
De stilte na de storm
en in nood de zoete slaap.
bull caps and bling that could make a metal detector go nuts
valentino outlet3 Retail Stocks That Insiders Are Buying
corn mazes and fall family fun in Central Virginia
Coach Bags you must look after it and see which suits you the best
Fashion hits on the Oscar red carpet photo show
Outlet Louis Vuitton and he can transform into
Old Fashion Recipes for Easy Skillet Meals
RC Hubschrauber The FIFA World Cup is a miracle of global excitement
Tell me how to dress with it
Murnauer Kaffeerösterei We had them for dinner and they were jacked
7 Reasons Why You Can’t Go Wrong with Black Picture Frames
valentino 10 Things Not to Steal From Your Tween’s Closet
Beach Bunny Returns To Mercedez Benz Fashion Week 2014
Pandora UK SAW IV director Darren Lynn Bousman
8 Amazing Works of Art You Need a Microscope to Appreciate
hollister sale It doesn need to start now
Lindsay Lohan Determined to Nail Elizabeth Taylor Role
abercrombie and fitch but I a little amazed by it
legendary Schiaparelli house makes comeback at Paris Fashion Week
woolrich literary According to a report from omg
legendary Schiaparelli house makes comeback at Paris Fashion Week
woolrich yellow parka According to a report from omg
Vandaag was de dag. Niet de dag dat alle klokken gestopt moesten worden, alle telefoons afgesneden, of de maan ingepakt en de zon ontmanteld, het was de dag dat Broer… Het was de dag dat Broer zijn ware gezicht liet zien. Het was de dag dat Broer zijn slag sloeg. Koeriers waren al vooruitgesneld naar de poorten van Athene. Ze verhaalden van Herculische krachten, ongetemd atletendom en gewiekst koersinzicht van de mythische Broer. Isocrates en Demosthenes, noch Smetianus of TheoKomenius hoefden het volk van Athene te overtuigen, dat deze held, deze Hector van de pedaalslag, met erebogen, trompetten, guirlandes en een bloementapijt van rode rozen binnengehaald moest worden aan de voet van de Akropolis. Zelfs de Germaanse dondergod Donar – toevallig te Athene op goddelijke missie – stuurde een donderbui ter reiniging van de eeuwige stad vòòr Broer zijn opwachting zou maken. Het was de dag dat Broer…
Tien atleten hadden zich in het strijdgewoel gemeld op weg naar de goddelijke stad. Steeds was Broer in de schaduw gebleven. Nooit een trap te veel, steeds die ontspannen tred, die vriendelijke glimlach en die achteloze manier van meefietsen. Maar na ruim 1100 kilometers Tantalluskwelling was daar Zijn Moment. Op de laatste serieuze klim waarop Athene nog niet gezien maar al wel gevoeld kon worden, gebeurde het. Broers’ rode schoenen draaiden soepel rond de trapas, bijna verbuigend door wrijvingshitte. De zelfbenoemde heuvelmatadoren -genoemd worden een Jaap, een Fred – waren in slaap gesust in de boezem van het peloton en keuvelend over de heuvels gerakend. De zelfbewuste gladiatoren Noud en Cornelis reden zonder argwaan op kop van het rennersgewoel. Alleen de immer alerte, boomlange en oersterke Peter zag het gevaar. Te laat. Langzaam schoof Broer uit de achtergrond naar de voet van laatste heuvel, de Grote Prijs van Athene genoemd. De rode schoenen dansten, zijn tred bleef soepel, het tempo ongenadig. Nooit zullen we precies weten hoe de strijd zich voltrok, niet het minst omdat de vertellers superlatieven tekort kwamen en zich verloren in epische hyperbolen die het normale leven niet meer raakten. Ik, die dit schrijf was evenmin ter plekke van dit godswonder. Maar daar ging hij. Op de dag dat Broer. Naar verluidt was de aanval een combinatie van een Paard van Trojelist en een Joop Zoetemelkje. Noud en Peter zouden elkaar verbaasd hebben aangekeken. Hij was ontsnapt! Cornelis werd uitgevlakt door de hitte, die deels uit het vuur van de strijd voortkwam. De heuvel was niet hoog, maar verraderlijk, zo bleek. Broer reed het vuur uit de wielen van zijn strijdwagen. Zo geschiedde het dat Broer als eerste op de laatste heuvel kwam. Tussen Agi Theodori en Kineta wachtte zijn zegepraal. Ik beken, ik heb het slechts van horen zeggen, maar het was indrukwekkend geweest. Ik zag de gezichten van de Peloponesiers minuten na het spektakel toen Jaap en ik met de andere geslagenen het strijdperk passeerden. Heldenbewondering. Alsof Achilles had getriomfeerd.
Ons restte niet meer dan de intocht van Broer in Athene te escorteren. De donderdslagen en lichtflitsen, de schoongespoelde stad, de trompetten – klinkend als claxons, dat wel – de triomfbogen, alles, alles was door de Atheners uit eerbetoon tevoorschijn gehaald. Broer toonde zich een ware held, bescheiden, met dito glimlach. Vol kracht, liefde voor het volk en verlangen naar huis en haard. Peter, Noud en Cornelis wisten beter. Hier zouden zij nog jaren mee te stellen hebben. Ik vertel niet verder over de aankomst bij de tempel van Zeus, de poort van Hadrianus, of het Erechteion, waar de Kariathiden zich voorover bogen om Broer te aanschouwen. Het was of Athene aan de defribilator lag. En ik plooide mij in de omgekeerde rol en vergezelde nu hem, Broer, op dit spektakel. In de wetenschap dat ook ik hem de komende jaren zou moeten bedwingen. Op het laatste Godenmaal met zicht op de Akropolis volgden ’s avonds redes, en heerste een democratische opluchting. Iedereen voldaan. Athene was gehaald. Een nieuwe held geboren. Na 1200 kilometers en honderden avonturen. De wereld kon kond gedaan worden: Broer is herboren! Op de dag dat Broer…
Now they are called Fashion Socks
woolrich outletFashion Design Ideas for Kids
A Compelling Risk to Reward Ratio Ahead of Earnings
syma x5c When the Christian Dior Salon opened on Avenue Montaigne
Wholesale jewelry trend 2011 guide
louis vuitton speedy IADT is not responsible for the content of third party links
Rise Of Leather Bomber Jacket
louis vuitton neverful adidas sleeveless climacool functinal range of motion racerback the top
Aleander McQueen Lady Gaga fashions in Bad Romance video
hollister uk occurrences for to teach teenagers how to be seen
Perfect Choices for Vintage Jewelry
abercrombie paris also called wardrobe consultants
The Main Takeaway From The Berkshire Buyback
hollister uk If you don’t want to do this
Do School Uniforms Negatively Affect Kids
You get your product at your door step without any courier charges
What Fabrics Are Most Commonly Used to Make Clothing
Christian Louboutin Sale which is usually a funny sentence with a new
Statistiek:
- Afstand: 1134 km.
- Hoogtemeters: 1329 meter
- Tijd: 5.25 uur.
- Aantal pontjes: 2.

Etappe zaterdag 8 juni 2013 Epidaurus Athene
getting dressed with regard to show good results soon after you
burberry schalbreeds most likely to go missing
Vandaag was het een dagje dalen. Of beter: afdalen. Naar zee en in de menselijke geest. Laat ik beginnen met het eenvoudigste: het fysieke afdalen. Er is een prachtig versje van Levi Weemoedt, dat ik ooit uit de Volkskrant knipte. Het heette Tour de France en ging ongeveer als volgt. ‘De één klimt sneller dan de ander, de snelste krijgt een kwieke trui. En wie het allersnelst kan dalen, die krijgt een kist en klokgelui’. Niet erg gerustellend voor het thuisfront, maar dit gaat natuurlijk over echte renners, om het Knetemansiaanse ‘de dood of de gladiolen’. Voor ons is dalen een onschuldig feest. En vandaag was het zover. Na een ontbijtklim van 7 kilometer was het bijna eindeloos dalen. Zwieren door de bochten, op weg naar de zee bij Epidaurus. De wielergod geeft je steeds een duwtje en je blik vernauwt zich tot het asfalt. En de bocht. Is er zicht? Komt er een auto? Loopt er een koe, geit of kameel? Ga ik het halen? Grind? Met af en toe een snelle blik op de teller: 50, 55 veelal, soms wat hoger. Maar zeker niet hoger dan 75. We zijn op leeftijd. Maar houden toch als kleine jongetjes van de snelheid, het geluid, de spanning. De daler zit in een mini-universum. Op de Peloponessos is het zintuiglijker. Ten eerste door de geur. Natuurlijk de rozemarijntunnels waar je doorheen rijdt, soms met tijm, maar ook met een gemengd Grieks boeketje. Je suist door een drogisterij zonder kassa. Die waan wordt kordaat afgewisseld met de zwaar vervuilde dieselmotoren van vrachtwagens. Ook vandaag weer. Voeg daarbij een onbestemde vuilnisgeur, of iets fabriekerigs, iets zwaveligs en het geurenpalet wordt helder. Het plakt zich voor eeuwig in je geurcentrum. Mooi en onschuldig. Maar dan: de dood. Ook de alomtegenwoordige dood ruik je. Dode honden en katten zijn de internationale standaard op wegen. Business as usual. Maar de dode have die je hier aantreft is indrukwekkender: marters, dassen, wezels, wilde katten, her en der zijn ze het slachtoffer van verkeer. En liggen ze in dramatische posities weg te rotten. Soms ook best kunstige motieven achterlatend. Op de Peloponessos is er een extra categorie. Bij het afdalen is het soms of je over een reptielentapijt rijdt. De aantallen hagedissen, slangen, padden en kikkers, in soms prachtige kleuren, zijn niet te tellen. Te ruiken des te beter. Ondertussen moet je dan ook nog op de weg blijven letten, al bladerend in je mentale veldgids wat dit exemplaar nu weer was. Het mooiste vandaag was gelukkig levende have: een Griekse landschildpad. Levend ook nadat wij voorbijraasden, omdat ik hem over de weg hielp. Van ver zag ik hem worstelen over het asfalt. Oh jee. Schildpad op racebaan. De allesbehalve schildpad in ons gezelschap – Onno- was nog in de afdaling. Hij zag hem tijdig. Het verhaal van Achilles en de schildpad, die hij nooit gaat inhalen. Paradox van Zeno. Onno denderde er voorbij, paradox of niet. André stopte even: geroerd door dit anachronisme op vier poten. En zo was het dalen vandaag weer een meervoudig genoegen. Geen kist en klokgelui, maar leven èn dood. Nog bijzonderder was ook vandaag weer het afdalen in de menselijke geest. Twee tafelredes deze keer, van Noud en Joris. Noud die een persoonlijk verhaal vertelde, dat ging over de strijd om aandacht en nog veel meer zaken die aan de haakjes Kracht, Liefde en Verlangen kunnen worden gehangen. En Joris met een fascinerende bekentenis over het belang van ‘aardig gevonden worden’. Weer een prachtige, rijke dag. Zonder pointe, maar met veel punten. Maakt u er zelf maar een einde aan. Even afdalen in jezelf levert soms wonderschone landschappen op. En meer dan dat.
Vertel mij Muze van de Man
Die op de fiets naar Hellas kwam
Een groep jonge krijgers in zijn zog
Hem volgend op zijn Grote Tocht
Lijden deden zij, steile hellingen lang
Maar hij, voor geen berg was hij bang
Regen, lekke banden en ander fietschagrijn
Maar het meest leden ze van spier- en zadelpijn
Hij liet ze schitteren als het kon
En als het moest was hij het die won
Deze olifanten voerde hij als Hannibal
Over de ene na de andere godvergeten Alp
Wijzend met armen hoog en laag
Behoedde hij de jongens voor misleiding en gevaar
Langs godvrezende Romeinen die hun papam voor ’t laatst bewonderden
En goddeloze Napolitani die zich om zijn krijgers niet bekommerden
Tussen de Scyla van het verkeer
En de Charibdis van het weer
Maande hij de jongelingen voort
Als een schip dat zelden moort
Ook in Hellas voor en achter te vinden
Waterdragend en verbindend
Ging hij zijn troep te hard dan liet hij zijn fietsschoenen staan
En trok gewoon sandalen aan
De goden in Olympia raakten geheel en al van slag T
oen men deze geweldenaar zag
Een mens, een godenzoon of toch een als zij?
Maar ergens konden ze er niet bij
Een god heeft eer en strijdt voor zijn gewin
Maar hij glimlacht slechts als een ander het hardste klimt
Een mens uit mensenhout gesneden
Zoals de goden er geen konden smeden
Hem volgend vertrok het gelid telkens weer
Ook over zeeën met een veer
Glorierijk sloot het Atheense demos hem in zijn hart
Hij die elke voorstelling tart
Zelfs zij die wijsheid begeerden
Konden van hem nog leren
Wat het was een man te zijn
Het wezen van het zijn
Zo was de man Die op zn fiets naar Hellas kwam
Ode aan Noud, op 140 km van Athene
the designer and the buyer
woolrich bolognaSpiritual Development And How To Achieve It
Statistiek:
- Afstand: 141 km.
- Tijd: 5.45 uur.
- Hoogtemeters: 2.103 meter.
- Maximale stijging: 18%

Etappe vrijdag 7 juni 2013, Vitina Epidaurus
what to include within a you surviving bunch
valentino outletFashion Designing Schools for Kids
We hadden eigenlijk nog niet bedacht of deze tocht ook een Koninginnerit heeft en zoja welke. De vorige tochten hadden die als vanzelfsprekend wel, sommige zelfs meer dan een. Maar deze tocht is het woord niet een keer gevallen. We hebben steeds gedacht dat de uitdaging van deze tocht vooral in de afstand zat, de lange dagen, over zware beklimmingen spraken we nooit. Wat kan ons na de Balon d’Alsace, de Chasseral, de Susten, de Oberalp, de Treminillo etc nog gebeuren? Jongens zoals wij draaien onze hand niet meer om voor een stevige klimpartij. Niets in het programma leek te duiden op overmatig klimmen. Tot dusver was dag 2 het zwaarst, qua klimmen dan, maar dat lag voor een deel ook aan het abominabele weer.
Ook vandaag stappen we ontspannen op. We hoeven voorlopig ook helemaal niet te fietsen. We moeten eerst met de boot naar de overkant, de Peleponnessos. Dan eerst 60 km vlak naar Olympia en daarna pas gaan we klimmen. Tot 1.000 mtr, dus waar gaat het over? Zo denken we en praten we erover. Gedachten aan een Koninginnerit in het onmiddellijke verschiet doemen niet op.
De boot neemt zn tijd, om te komen en om te varen. Aan boord valt het gehele peloton in diepe slaap op het stoelloze dek. Wat beteuterd worden we wakker, nu moeten we toch echt eens fietsen. Het is al 11.30 en nog niets gedaan. Er liggen wel weer 145 km te wachten, en vanaf 100 km is het voornamelijk klimmen. Nog breekt er geen paniek uit, koelbloedig rekent ieder voor zich uit dat het wel eens laat kon worden vanavond. Noud heeft ondertussen iets heel anders aan z’n hoofd. Hij is z’n fietsschoenen in het hotel op Kephalounia vergeten. Wat te doen, met de boot terug, schoenen halen en weer terug en dan met taxi of bus onze kant uitkomen? Natuurlijk niet, zegt Noud. Ik fiets gewoon op m’n sandalen. Noud heeft uitzonderlijk kleine pedaalsteunen moet u weten en het plan lijkt ons gekkenwerk. Maar Noud is vastberaden en daar gaan we dan.
Langs de grote weg naar Pyrgos, een stevig tempo, we moeten vaart maken. We rijden door de Po vlakte van de Peloponessos. Vlak, uitgestrekt, warm, een hoop lelijkheid om ons heen en een lange rechte weg met vrachtverkeer dat langs dendert. In Pyrgos zelf een snelle koffie en daar denken we de eerste tekenen van armoe door de eurocrisis te zien. Een schattig meisje van een jaar of tien loopt bij ons te bedelen. Zegt niks, zegt Joris, bij ons in Brussel zijn allemaal bedelaars, bij elk stoplicht staat wel iemand. Veel meer aan armoe zien we niet. Het ziet er allemaal redelijk georganiseerd uit. Het is veel schoner dan in Italië. De wegen zijn goed. We zijn Italië als fietsland al bijna weer vergeten, die Grieks eilanden, en ook hier als we de vlakte eenmaal verlaten, het is allemaal prachtig. Heel groen ook.
We fietsen nu hard door naar Olympia, de oude tempelstad waar eens in de vier jaar ter ere van Zeus de Panhelleense spelen werden gehouden. Daar fietsen we dan als Godenzonen, we voelen ons thuis zeg maar. Naar binnen gaan we niet, het is al laat en het lange, zware stuk klimmen moet nog komen. Nouds sandalen doen erg denken aan het schoeisel van de oude Griekse atleten. Wie heeft er al dat moderne spul nodig? De vallei waarin we fietsen is schitterend, daar worden we altijd stil van. Van het klimmen ook, het gaat weer omhoog. Eerst twee voorbulten, zoals het stijlvol wordt uitgedrukt, daarna komt het grote werk. Hier is het weer ieder voor zich. Ieder moet z’n eigen ritme vinden, net zoveel spanning op de spieren dat je vooruit blijft gaan, maar niet zoveel dat je je opblaast. Het elastiek oprekken maar het Verste Rekpunt voorblijven.
Het is al vijf uur, en nog 40 km voor de boeg, waarvan zo’n 30 km klimmen. Het gaat laat worden vanavond. Aan het begin van de grote klim zit ik helemaal achteraan de groep. Moet toch maar omhoog, dit tempo is te laag om lekker te fietsen. Zo trap ik langzaam de jongens voorbij. Het gaat soepel, kan heerlijk doortrappen. Wel voel ik de hitte naar m’n hoofd stijgen. Het syndroom van de Vesuvius dringt zich op. De hitte die me teveel wordt, die alle krachten wegzuigt, benen die gaan branden, het elastiek verslapt. Elke trap is ook een zucht. Gaat het weer deze kant op? Ik ben nu iedereen voorbij, zie alleen Fred nog voor me, maar ik kan niet meer aanzetten, kom niet meer dichterbij. Het is 35.8 graden zegt Cornelis later. Op het randje van smelten.
Na 10 km klimmen staat Filip met de bus, cola naar binnen, vers water, uitpuffen. Cornelis komt boven en ook Noud, op sandalen, of het geen enkel verschil maakt! Wat een krachtmens.
Met z’n vieren verder, Fred en ik laten Noud en Cornelis achter. De kracht is terug, de hitte weg, het is voorbij zes uur. Ik kan weer aanzetten nu. Samen met Fred hard omhoog. Maar Fred zwoegt, last van zn buik, diarree op komst en dan is de fiets geen fijne plek. We komen bij een dorp en Fred moet stoppen. “Rij maar door Jaap” zegt Fred, ” ik red me wel”. Dilemma, wat nu? Benen zijn sterk, zou graag hard door willen fietsen. Maar Fred is echt niet goed, kan ik toch niet zo achterlaten. De jongens achter kunnen hem wel opvangen. Maar het kan wel lang duren voordat ze hier zijn. Trouw en zorg winnen het uiteindelijk van de drang om weg te schieten. Ik wacht op Fred. Noud en Cornelis komen eraan, we drinken een glas prik en stappen dan met z’n vieren weer op. Nog vier km klimmen, en weer kan ik hard omhoog. Ook Fred moet nu lossen, maar hij fietst goed door zie ik. Bovenop de Peloponnessos verzamelen we weer, prachtige afdaling, over brede lege wegen. De hoofdweg over de Peloponnessos, waar niemand rijdt, behalve 11 verdwaalde fietsers. In een landschap dat ook Zuid-Duitsland had kunnen zijn, heeft iets weg van wat ik dacht dat het ruwe droge Griekenland was. Alles is groen, eindeloze sparren, schapen in het gras. Om 8 uur zijn we binnen. De laatsten komen pas om 9.15 binnen, het is al bijna donker. Was het toch een Koninginnerit, zonder dat we er erg in hadden.
The Latin American community does not have one common hair
wandtattooThe Best Eye Creams Serums
Zo ik iets kan op de fiets, is het klimmen. Ik heb de mazzel dat ik het geschikte lichaam daarvoor erbij geleverd heb gekregen. Licht, lang en pezig. Om met reisleider Filip te spreken: ‘gij hebt het ideale figuur, hè? Lucien van Impe zou zijn lichaam met het uwe geruild hebben’. Ik waag dat te betwijfelen, en ik zou zeker niet met hem – getooid met de bijnaam ‘de kleine van Mere’ – willen ruilen. Om den drommel niet! Maar dit terzijde, want vandaag gaat het over melkzuur. Na de boot uit Keftalonia landen we in Killin. Van daaruit moeten we op weg naar Vitina, dwars door de Peloponessos. 150 km lang door de hitte. Met na Olympia één of eigenlijk twee lange beklimmingen. Onderaan de eerste zet ik gelijk aan. Onno gaat weer als een dolle. Maar houdt tot mijn verrassing in, als ik hem zeg ‘het is 10 km klimmen, Onno’. Achter mij fietst Noud op sandalen – geen probleem – en Cornelis. Verder daar achter de groep met Jaap, die iets later aan de klim beginnen. Ik voel de macht in mijn benen. Een heerlijk gevoel: ik krijg mijn verzet soepel rond. Het is warm. Het wordt steeds warmer. Ik zie van alles, denk aan van alles, maar enige structuur is er niet. Flarden. Tandje erbij, dan bij steilere stukken tandje eraf. Aanzetten. Het asfalt is geduldig. Het is warm. Ik ruik het asfalt. Ik proef het zout dat ik zweet. Ik hoor…niks, behalve mijn fiets, de wind en de natuur. Het zijn de momenten waarop ik van klimmen hou: hard wegfietsen en dan onderweg je beloning al ophalen. Ik kijk op mijn teller. 106 km gefietst. Ik beloon mezelf: bij iedere kilometer een slok water. Het werkt. Ik voel mijn benen langzaam zeer doen. Maar dit zuur is zalig. Tandje erbij. Aanzetten. En daar ga ik weer. Ik hoor Mart Smeets in het zweethokje tegen Jean Nelissen mompelen: ‘dit is een renner waar we nog veel plezier van gaan krijgen, Jean?’ En onderweg hoor ik ook nog de uitgelaten hyperbolen van Theo Koomen:’het is ongelooflijk, hij wint per minuut 60 seconden op zijn achtervolgers, mensen! Dit is een fenomeen, ongeloooooooflijk”, want je moet ook onderweg wel om jezelf kunnen lachen. Anders is het een kruiswegstatie en Tantalluskwelling ineen. Ik voel het zuur. En de spieren die niettemin dansen onder mijn vel. Groots en meeslepend wil ik leven, was een thema op deze reis. Nou hier heb je het! 108 km. Slokje water. Ik rijd 17, dan weer 15 km, heel soms even 13. Nooit minder. Ik zet mijn bidon weer aan mijn lippen, net als het fenomenale landschap. Schitterend. En bomen. Schaduw, koelte. Het is 35 graden, schat ik. Ik kijk naar beneden het dal in. Onno, Noud zijn niet meer te zien, Jaap wel. Jaap! Ik verwachtte hem al. IJzersterk dit jaar. Macht in de benen. Hij is nog ver, maar heeft de anderen die zich omhoog wurmen gepasseerd. Ik passeer wat huizen. Oude mensen zonder dromen groeten mij vrolijk. Een auto toetert. Horen zij Theo Koomen op de radio? Weer lach ik om mezelf. En zet aan. Een splitsing. Wat nu? Ik gok links, naar boven de klim op. Voorgevoel: ik zit fout. Na 200 m keer ik om. In het dorpje geeft een man in een auto zekerheid: hij gesticuleert dat Vitana dáár ligt. Ik zat dus fout. Slokje water. Het melkzuur in de benen begint nu echt te gisten, maar ik dans. De top! 112,68 zegt mijn metertje. Filip met de auto. Ik ben moe, niet kapot. Ik drink een colaatje. Na een paar minuten zie ik Jaap komen. Nog steeds power. Vastberaden. Een echte atleet. Een paar minuten daarna onze wegkapitein Noud op zijn sandalen. Altijd goed. En Cornelis, die geen hitte verdraagt, maar wel doorjast. Knap. De andere helden zitten te ver. Wij gaan door.
De tweede klim is langer, minder moeilijk. We beginnen met zijn vieren en beloven samen op te rijden. Even later zijn Jaap en ik weer samen. Hij rijdt sterk. En ik worstel met maag en darmen. Zat er aan te komen. Buikpijn en het fenomeen dat ‘aandrang’ heet. Wat nu? Het zuur werkt nu tegen. Dat klerezuur ook. Ik kan Jaap nauwelijks volgen. Denk: stoppen! Maar dat kan niet. Zonde van de uitzending. Jean Nelissen zou zeggen: ‘ja, het is wel een klasbak, met talent, maar hij mist nog dat ene: echt kunnen afzien’. Kop overnemen dan maar. Het helpt niet. Darmkramp werkt zich door mijn lijf en naar mijn geest. Jaap suggereert te stoppen bij een cafeetje. Ik gooi mijn fiets tegen de gevel en storm naar binnen. Een schoon toilet. Het inestinaal ongemak gooit zich eruit. Opluchting. Buiten drinken we snel een colaatje met Noud en Cornelis. En door! Even denk ik dat het over is. Jaap en ik komen weer alleen te zitten.Dan voel ik dat Jean gelijk heeft. De kracht is weg, ik mis ‘dat extra’. Het denken dooft uit. Jaap fiets souverein langzaam bij mij weg, alsof hij het per ongeluk doet. Ik blijf tempo rijden. Maar geen versnelling meer. Ik voel nu het verkeerde zuur: de gillende spieren, de lichte kramp, het niet meer rond krijgen van dat ene verzet. Zuur dat bijt en steekt. Zuur dat niet meer onverschillig laat. De longen die overwerken. Nog even probeer ik terug aan het wiel te komen. Een soort sprint. Tegen de pijn in. Op een meter of 50 van Jaap rol ik over de top. Hij is ook diep gegaan. Mooi gereden, ook door Cornelis en Noud die in andere volgorde boven komen.
In het hotel horen we dat sommigen meer dan een uur achterstand hebben opgelopen in deze beestachtige etappe. En het is al 8 uur. Komen zij aan in het donker? Historisch en heroisch. Koomen zou er wel raad mee weten. Maar ik weet mijn broer daar. En Onno. En de anderen. Het schemert. Maar gelukkig, na al dat zuur komt het zoet. Iedereen binnen. Verhalen over de weg kwijt zijn, er doorheen zitten. Peter wil precies ‘het koersverloop’ weten. Helaas wordt de samenvatting niet uitgezonden. Jean, Mart en Theo zijn er niet. Ik vertel het verloop, voel aan mijn getarte benen. In mijn mond proef ik maagzuur.
the fashion criminal will certainly solution people at this point
burberry scarf6 tips to choosing exercise clothing