RSS feed
2023

Fietsen voor mensapen van Maastricht naar Lausanne 12-19 juni 2010

12-19 juni 2010 logboek actie Fietsen voor mensapen van Maastricht naar Lausanne

Zaterdag 12 juni 2010 – Jaap Winter
De eerste etappe, start 9 uur in Maastricht. Precies op het moment dat we naar buiten komen om op te stappen gaat het regenen. Onderweg is het twee keer droog, een keer in de kroeg waar we na 40 km stoppen voor een kop koffie en tijdens de lunch in Aywaille. Maar dat mag de pret niet drukken, iedereen stapt met een gulle lach op de fiets en die lacht gaat er de hele dag niet meer van af. Louis Del Haye. trainer van de Rabobank wielerploeg, fietst de eerste 40 km mee en geeft mooie tips aan deze goedwillende amateurs. En met de Tour komt het helemaal goed, zegt Louis, Gesink en Mentsjov staan op scherp. Belangrijkste rol van Louis is ons die eerste kilometers rustig te houden en er niet al in te laten vliegen. we moeten nog een week. De route is voortdurend klimmen en dalen. Van de 120 km van deze etappe klimmen we in totaal 50 km. We maken 2000 hoogtemeters. Filip, onze Belgisch begeleider die in een bus met onze bagage rijdt, had ons al een zware etappe voorspeld. We beginnen langzaam te begrijpen wat hij bedoelt. Vlak voor de lunch beklimmen we La Redoute. Een akelige klim, een scherprecht in Luik-Bastenaken-Luik, op het steilste stuk 17%. De weg is volgeschilder met Phil, voor de plaatselijke favoriet Phil Gilbert die hier is opgegroeid. Als we op de pedalen staan slippen we op de natte, gladde letters op de weg. Mooi gevoel als we boven zijn, die zit in de tas. In Aywaille een vol bord spaghetti bolognese. Louis had ons verteld dat we veel koolhydraten moeten eten, en kwaliteit. Wat kwaliteit precies is blijft vaag en leidt bij ons tot wilde speculaties. Na de lunch regent het eerst nog maar eens wat harder. De schoenen zijn doorweekt, de druppels hangen onder de helm voor onze ogen, de spieren worden langzaam koud. We stijgen naar het hoogste punt van de dag, 623 mtr, nog 30 km te gaan. Dalen is vooral hard in de remmen knijpen om niet in bochten weg te slippen. Iedereen blijft gelukkig overeind, behalve een enkele klets bij op- en afstappen. Het motortje in de fiets van Cancellara, die met net iets teveel overmacht in een week de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix won, zou inmiddels zeer van pas komen. Nog een laatste klim naar Houffelaize waar de finish is bij Hotel des Postes. Flip is blij ons heelhuids te zien. Morgen wordt het ietsje zwaarder, zegt hij stralend aan het diner. Onze lachjes zijn wat dun. Allemaal voor de gorilla’s. Om half elf naar bed, het was mooi vandaag.

 Zaterdag 12 juni 2010 – Fred Schoorl
De gasten van Van der Valk Maastricht zien 9 mannen met rose shirts ontbijten. Zij zijn rustig gespannen. Er is nog een blank rasta figuur – onze onvolprezen Filip – en een man in volledige Rabobank-outfit. Het is Louis de la Haye, trainer van de profploeg. Louis vertelt over voeding, koersen, de Rabo’s. Ik kijk rond en zie de andere Van der Valkgasten, waar wij totaal van vervreemdt zijn. Bejaarden, dagjesmensen, een enkele familie. Buiten vallen de eerste druppels, die volgens het weerbericht niet mochten vallen  Om even over negen gaan we op weg in de stromende regen. Louis voorop. Na 15 km pedaleren zitten we in Belgié. Het gaat lekker omhoog en omlaag, we wachten af en toe op elkaar, maar zwaar is het niet. Het schitterende Land van Herve is gehuld in nevel, wolken en water. Ik rijd in de bandendouche van de mensen voor mij. Een leuk gesprek met Louis over de Raboploeg: Gesink is beresterk en zal samen met Mentsjov kopman zijn. Hij roemt de vallei bij Banneux, met de vallei van de Abbaye de Beaufays. Banneux, het bedevaartsoord waar ik vroeger als klein kind met tegenzin naartoe werd gesleept. Louis heeft niks met deze aanbidding. Het water blijft vallen, ik krijg het koud. Onno blast voorbij; hij moet wat kracht kwijt. Koffie in Nessonveax. Op naar de Redoute. De spanning stijgt. Maurits en André laten hem wijselijk links liggen. Het regent pijpestelen. Met Jaap voorop rijden Noud en ik het eerste deel. Jaap rijdt sterk, krachtig, zwaar. Noud beweegt, maar rijdt lichter. Ik ook. Het valt mij mee. Maar in het tweede deel zakt Jaap terug. Ik pak de kop. Noud komt bij mij langszij. Ik wil staan, maar mijn achterwiel glijdt weg in de regen. Nog een keer. Nog een keer. Ik moet blijven zitten. Dat is even zwaar. Noud komt vlak voor mij als eerste boven. Ik trek nog even door. Boven wachten we op Jaap, Onno, Nicolaas. We rijden door naar Aywalle, waar collectief pasta naar binnen wordt gewerkt. Enigszins verkleumd. Als we lunchen en koffiedrinken is het droog, zegt Jaap. De middag begint uiteraard in de regen. Een mooie langzame stijging richting Manhay en Houffalize. Mist, lage wolken, mysterieuze flarden. Af en toe zien we hoe mooi het kan zijn. Klimmetjes worden afgewisseld met vals plat. Op onvoorspelbare momenten gaan we ineens harder rijden. Dan komt vaak ook Onno weer voorbij. Maar er wordt ook veel gewacht. De groep functioneert al. Er wordt gelachen en er is saamhorigheid. De roze shirts worden steeds donkerder. Met Andre rijd ik stuk helemaal achteraan: hij heeft het moeilijk. Na Wibrun ga ik in een klim even door. Heerlijk soepel. In Houffalize is Hotel des Postes klaar voor negen mannen. Tijdens het diner wordt er gelachen. Het eten is niet goed. Tijdens het eten reikt Daan een oranje Boa uit voor het beest van de dag. Het wordt doorzetter Maurits. En Noud krijgt de tegel als held van de dag: 1e op de Redoute. We wandelen nog door dit aardige dorpje. Morgen: zeer zwaar. Op tijd slapen. De groep is moe en voldaan.

Zaterdag 12 juni 2010 –Noud Cornelissen
Eerste Etappe Maastricht-Houffalize –  Afstand: 122 km, fietstijd: 5:23 uur, gemiddelde snelheid 22.6 km/h, maximale snelheid 63,4 km/h. verbruikte Kcal: 2529, gemiddelde cadence 78/min, maximale cadence 180/min. gemiddelde hartslag 120/min, maximale hartslag 173/min. aantal meters geklommen: 1964, gemiddelde stijgings percentage 4%, maximaal stijgingspercentage 17%, aantal km’s dat er is geklommen: 50, maximale hoogte:694 meter, min temperatuur: 11.3 Celsius ,  max. temperatuur 20.5 Celsius

 Zondag 13 juni 2010 – Tweede Etappe Houffalize-Perl – Noud Cornelissen
Afstand: 141 km, fietstijd: 6:03 uur, gemiddelde snelheid 23.3 km/h, maximale snelheid 68,8 km/h, verbruikte Kcal: 2513, gemiddelde cadence 77/min, maximale cadence 171/min, gemiddelde hartslag 117/min, maximale hartslag 169/min, aantal meters geklommen: 2064, gemiddelde stijgings percentage 4%, maximaal stijgingspercentage 15%, aantal km’s dat er is geklommen: 44 ,maximale hoogte:594 meter, min temperatuur: 13.1 Celsius ,  max. temperatuur 23.8 Celsius

Zondag 13 juni 2010 – Fred Schoorl
André opent de dag: hoe is het weer? De slonzige gordijntjes onthullen zon. Blijmoedig zitten we aan het ontbijt. Om ons vervolgens als een roze slang door het groene landschap te slingeren. Filip heeft ons bij het ontbijt verzekerd dat het een zware dag zou worden. Het zonnetje en prettig glooiende parcours doen dat vergeten en veranderen in grage, domme olifanten die marcheren alsof het Junglebook betreft..Het roept en lokt. Ik hoor de zwartkop, geelgors en talrijke merels. Dit kan niet meer fout gaan. We blijven elkaar zeggen dat het genieten is. In Wiltz drinken we koffie. Daarna blijft alles mooi. En hakt het er in. Valpartijtje met Joris en André. Geen schade. Een klim van 3 km, met even stijging tot 17%, vlak na Wiltz. Cornelis met zijn kleinste, maar net te zware verzet gaat onverstoord aan. Ook Onno draait weer zwaar. Ik ga op kop en rijd  lekker tempo naar boven. Jaap en Noud ergens achter me. Ik hoor ze. Vlak voor het einde schakel ik een tandje erbij en ga staan. Het draait lekker, maar ik merk wel dat ik niet moet forceren. Bovenop een slachtveld. André opmerkelijk goed gereden. We zeggen ”goed werk, mannen” tegen elkaar, en voelen de benen. Het weer, landschap en de groep maken alles goed. We genieten. Na enige tijd een tweede zeer steile pukkel vlakbij Bourscheid. De groep wordt uiteengerukt. Jaap is goed. Onno ook. Maar broer André heeft een veer moeten laten. Voorbij Nommern zit Filip op een schitterend plekje klaar met de lunch. Soep, brood, fruit. Er wordt wat gezucht, zeker nadat Filip fijnzinnig meldt dat er nog een paar “knikskes” volgen. Er valt een stilte. Joris zegt: ‘er valt even een stilte’. En zo is het. We zigzaggen ons daarna een weg richting Moezel. Schitterende kastelen, forse afdalingen. Cornelis registreert 70km per uur, als we naar beneden storten. Niet slecht voor olifanten. De sensatie van gevaar en snelheid. En landschap. En warmte. Maar de “knikskes” eisen hun tol. We moeten er aan geloven. Korte gemene klimmetjes. Er wordt soms gesprint: Cornelis, Jaap, Onno en ikzelf, we komen allemaal een keer eerst boven. Niemand gaat er prat op, natuurlijk. Schitterend hoe Jaap stil, krachtig, bijna achteloos keihard naar boven draait, de groep achterlatend. We moeten een paar keer over opgebroken wegen. André rijdt lek. Maurits zijn wiel gaat eraan op de laatste korte klim. Dan zie ik al hoe de Moezelvallei zich ontvouwt: De eerste wijnranken. Magisch moment. En een rivier die sierlijk onder ons stroomt. Heerlijke afdaling richting Remich en Perl. Onno gaat op kop stoempen als de kolonel uit Junglebook. We nemen kop over. Dan geef ik echt even gas, tot 38km in het uur. De groep achter mij volgt gedisciplineerd en krachtig. De volgende verrassing dient zich aan: de brug bij Schengen is afgesloten. Het blijkt 25 jaar verdrag van Schengen! Weer een omweg, nu via Contz (Fr) naar Perl. Sauber Duits hotel. Alles keurig, goed eten. Noud geeft mij de prijs als held van de dag, vanwege mijn klimprestaties. Cornelis vangt de boa, trots met een gezicht van: waar heb ik dit aan te danken?. Zijn majestueuze verzet? We kijken nog even Duitsland. Op de kamer zien André en ik later dat ze makkelijk met 4-0 winnen van Australië. Morgen heel vroeg op, om tijdig voor Nederland-Denemarken te zijn.

Zondag 13 juni 2010 – Jaap Winter
Eerste actie na de wekker: naar buiten kijken, regen of zon. Het is mist maar je kunt zien dat de zon er zo door komt. Aan het ontbijt licht Filip de etappe toe. Veel stijgen en dalen, 100 km dwars door Luxemburg, met her en der een naar “knikske”, waarmee hij hele steile klimmetjes bedoelt. We starten rustigjes aan, eerst de stijfheid van gister eruit trappen. Glooiende helling door groen Luxemburg. De meesten van ons zijn nog nooit langer dan een uur in Luxemburg geweest, op doorreis. Dit is luxemburg the slow way. Prachtig land, heel stil op zondagochtend. Veel dorpen waar we niemand op straat zien. Na 37 km in Wiltz een kop koffie, buiten op het terras. Het serieuze klimmen komt eraan, een mooie klim van 3 km, 11%. Onno blaast zoals gewoonlijk hard omhoog, gevolgd door Cornelis, maar de klim duurt net wat te lang. Achter Fred aan de laatste km, met Noud in het wiel. Fred rijdt langzaam weg en gaat nog eens op de pedalen staan, ik ook, ai, dat voel ik. Gelukkig gaat Fred zitten, mag ik ook. Rust op de top, wel verdiend. Als iedereen er is langzaam weer verder. Nu ja langzaam, we dalen hard naar een dal, topsnelheid 68 km, geeft een kick maar ook schrik, op die dunne bandjes. Verder stijgen en dalen en dan ineens scherp rechts omhoog, 15% voor de kiezen in Schieren. Als een muur, maar we klimmen er allemaal op. Lunch buiten bij een voetbalveldje in Nommern, na 73 km. Filip serveert soep, brood met pindakaas, frisdrank, koffie, thee, bananen en deelt me dat er nu toch echt een paar steile knikskes komen. Het valt stil aan tafel, we dachten dat we al heel wat achter de rug hadden. En inderdaad, we fietsen van knikske naar knikske, bikkelend omhoog. Twee keer is de route barre, we moeten door grint, zand en kiezels en dat levert ons de eerste lekke banden op. Bij Maurits blijkt zelfs de velg wat gescheurd, hij moet in de bus mee het laatste stuk. Na nog een paar knikskes kijken we eindelijk op de Moezel neer. Langs de Moezel wordt deze zondagmiddag veel geflaneerd. We fietsen niet op het fietspad maar als een geoliede ploeg in een ploegentijdrit met 36-37 km naar het drielandenpunt in Schengen. Grote drukte en de weg blijkt afgezet. We zien een wagen met politiebegeleiding voorbij schieten, de hertog? We komen op een bijzonder moment, over een uur is het precies 25 jaar geleden dat op de brug bij Schengen het verdrag is getekend dat een grenzeloos Europa voor Europeanen mogelijk maakte. En dus is de brug afgesloten. Na wat puzzelen met de kaart blijkt dat we eerst naar Frankrijk moeten, vandaar over een brug en dan weer terug naar Perl in Duitsland. Een extra 23 km, en natuurlijk nog een paar fijne knikskes. Na 138 km komen we aan in Perl, in een typisch Duits hotel, alles goed verzorgd, goed eten, bier en wijn, heerlijke bedden en warme douche. Aan tafel reikt Noud de Kei van de Dag uit aan Fred, vanwege zijn leiding bij de klim van de dag. Noud kreeg de Kei, een platte steen, gister van Daan uitgereikt en heeft er de hele dag mee in zijn achterzak gefietst. Chapeau! Fred mag er morgen mee op de fiets, maar heeft geluk, de etappe van morgen heet relatief licht te zijn, zonder stevige klimmen. Alle anderen zuchten onder het vooruitzicht de Kei mee te krijgen op dinsdag, woensdag of donderdag, als de echt zware etappes op het programma staan. Na het diner nog even het dorp in, een groot scherm voor het WK en Duitsland speelt. Er is niks aan, Duitsland leidt met 2-0. Morgen vroeg op, om 7 uur op de fiets om op tijd in het hotel te zijn voor De Wedstrijd. We fietsen in Oranje morgen, met kleine beesies aan het stuur.

Maandag 14 juni 2010 – Noud Cornelissen
Derde Etappe: Perl-Sarrebourg, afstand: 122 km, fietstijd: 4:59 uur, gemiddelde snelheid 24.5 km/h, maximale snelheid 56,2 km/h, verbruikte Kcal: 2201, gemiddelde cadence 78/min, maximale cadence 180/min, gemiddelde hartslag 116/min, maximale hartslag 148/min, aantal meters geklommen: 1487, gemiddelde stijgings percentage 3%, maximaal stijgingspercentage 8%, aantal km’s dat er is geklommen: 38,maximale hoogte:460 meter, min temperatuur: 13.7 Celsius ,  max. temperatuur 22.5 Celsius

Maandag 14 juni 2010 – Fred Schoorl
Om 5.10 wakker. Om 6.00 gaat de wekker. Om 6.30 aan het ontbijt. Om 7.00 op de fiets. Zo overzichtelijk kan het leven zijn. Gelukkig een makkelijke etappe. Het is fris en het landschap wordt gehuld in mist en wolken. Dat is snel over. Collectief wordt er gekreund bij de eerste klimmetjes. Het kraakt van vertwijfeling. Ook mijn spieren voelen als staaldraad. Het wordt stil in het peloton. Maar niet onprettig stil. Noud en Onno rijden weer enkele tientallen meters voor de groep, zonder reden, behalve om voorop te rijden. Ik zie een oude man met heimwee naar ons kijken. Alsof we de Tour zijn. Dat zijn we niet. Gelukkig wordt het al minder geaccidenteerd en echt glooiend op weg naar Bouzonville. Dan ontstaat het meditatieve peloton: niemand spreekt, er is geen verleden of toekomst, alleen het draaien van benen, het ratelen van versnellingen, en het sonore geluid van kettingen en bandjes. Fietsen is keihard nadenken, zei de Kneet. Waar denken we allemaal aan? Aan thuis, het werk, het boekje van Jonathan Haidt, of aan het WK. Ik rijd zelf ook een tijd op kop, lekker tempo, genietend van het soepele formatie rijden. Ondertussen is Maurits met de onverbeterlijke Filip op zoek naar een wiel. We komen ze tegen in onze koffiestop: …..Het is gelukt. Filip is een kei. We gaan in gesterkte draf weer door. Tempo rijden, met als enige doel op tijd in Sarrebourg te zijn voor de wedstrijd van Nederland. Het gaat hard, vaak rond de 32. Met nog een paar klimmetjes vlak voor Sarrebourg. We zien ondertussen een groep ooievaars, de eerste zwarte wouwen en een aarzelend hert, dat toch maar niet oversteekt. Opvallend is hoe Maurits als herboren sleurt of hij een leger aanvoert. En hoe André helemaal terug is en goed kan volgen. Onno komt nog steeds af en toe voorbij, so nothing changes really. We golven als een oranje slang door de gele korenvelden, waarboven de veldleeuweriken – hier zijn ze nog – hun vrolijk lied zingen. Een Van Gogh, op wielen. Ik ben bezorgd om mijn knie, die opspeelt. Royaal op tijd in Sarrebourg waar Filip al weer van alles heeft geregeld. Dus ook een café met beeldscherm. Met mijn oranje mango-crunch zien we de matige verrichtingen. En betasten we zorgelijk onze benen: moeten we hiermee nog de bergen in? Naar het hotel. Hotel des Cedres heeft één ceder. Maar ook wifi. Dus wordt er geblogd en gemaild, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Japan wint ondertussen van Kameroen. We eten in de stad, zonder avondleven. Ik geef met een speech over reciprociteit, leugen, broederliefde en nog zo wat de kei aan broer André, die vandaag prima fietste. Cornelis geeft de boa aan Onno, omdat hij niet steeds vooruit schoot. Op tijd naar bed voor de eerste bergen.

Maandag, 14 juni 2010, Jaap Winter
Vanmorgen om half zeven aan het ontbijt. De Duitse gastvrouw die gisteravond ons jubelend de tussenstanden bij Duitsland-Australie kwam melden, tovert een Wunder Frühstück voor ons klaar. Gesterkt en gretig om op tijd in Sarrebourg aan te komen om De Wedstrijd te kunnen zien vertrekken de mannen. Vandaag een Oranje kolonne, pracht gezicht over de velden met het jonge koren en de klaprozen in de zon. Vandaag geen knikskes of lange klimmen, maar gestaag op en neer, glooiende heuvels. In totaal 1400 hoogtemeters, stuk minder dan gister en eergister. Met het paradoxale gevolg dat iedereen hard denkt te kunnen rijden en dat vervolgens ook doet. Mijn benen voelen helemaal niet alsof ze hard kunnen gaan vandaag, bij een beetje aanzetten schieten de dijbenen in de stress. De eerste 30 km vallen vies tegen, kom niet vooruit. En geen gebruikelijke koffiestop na 40 km, we moeten door om De Wedstrijd te halen. Na 60 km lunch in St Avold. We rijden naar goed Hollands gebruik tegen het verkeer in het centrum in om patisserie te vinden, op het Place de la Victoire. Dat zit even wat comfortabeler en de tarte de pommes is ook niet weg. Op het terras voegt Maurits zich weer bij ons. Hij is deze ochtend met Filips op zoek geweest naar een nieuw voorwiel en wonder boven wonder hebben ze dat op maandagochtend nog gevonden ook. Weer op de fiets en ja hoor, Maurits denkt dat hij wat in te halen heeft en blaast eens goed in de zak. “Dit is mijn terrein” laat hij vol zelfvertrouwen weten en daar gaan we weer. Noud en Onno moeten er wel achteraan, zij moeten namelijk overal achteraan. Hier blijkt hoe ieders olifant werkt. We lezen tijdens deze toch allemaal het boek The Happiness Hypothesis van Jonathan Haidt. Geweldig boek over de inzichten van oude filosofen uit Oost en West en modern geluksonderzoek. Haidt gebruikte de metafoor van the Elephant and the Rider. De olifant die in ieder van ons zit bepaalt wat we doen en de berijder, onze linkerhelft, verzint er vervolgens een verhaal bij. De berijder probeert de olifant soms onder controle te krijgen, maar dat is vaak tot mislukken gedoemd. Haidt geeft drie oplossingen die werken als de olifant je structureel in ellende stort: meditatie, cognitieve therapie en Prozac. Ik kan er inmiddels nog een aan toevoegen: een goed knikske die net even te lang duurt. Mijn olifant is kennelijk wat voorzichtig, rustig aan de klim beginnen en dan met letterlijk stijgend genoegen de andere mannen langzaam, soms tergend langzaam, voorbij fietsen. Fred meldt af en toe wat we aan vogels zien onder weg, een groene specht, een geelgors, een zwarte wouw, een ooievaar. Leidt over het algemeen tot weinig commentaar, soms een grom. Filip belt als we 13 km van Sarrebourg zijn, in het hotel is geen TV. WAT? Al dit geploeter voor niets? Gelukkig, deze taaie Vlaming, hij fietste ooit eens 32.500 km aan een stuk van Alaska naar Vuurland, blijkt ook hier iets op gevonden te hebben. Midden in de stad is Café Sport, met twee schermen naar het terras toe. Juichend zijgen we om 13 uur neer op stoelen die na ons zadel als een walhalla voelen. De Wedstrijd wordt van kundig en kritisch commentaar voorzien. Tegenvallende eerste helft, de mannen klagen dat ze het een stuk langzamer aan hadden kunnen doen. Maar dan een briljante eigen goal en de sfeer in Sarrebourg slaat om. Elija erin en we krijgen er lol in, met als toetje een fijne goal. Na De Wedstrijd fietsen we door de eerste regendruppels naar ons hotel buiten het dorp. In bad, vieze broeken wassen, en een poging om Japan Kameroen te kijken die strandt in een heerlijk middagslaapje. Morgen wordt het zwaar, we zien de Vogezen al liggen. Drie lange klimmen, 17 km, Col de Donon, 12,5 km en 13 km, Col de Mandray. Vandaag was de gebruikelijke lastige derde dag, hoop ik maar.

Dinsdag 15 juni 2010 – Cornelis Bos
Sarrebourg – Le Valtin:, afstand 115km, fietstijd 4:49, gem. snelheid 23.9 km per uur, Max snelh 58.4
verbruikte cal. 2090, gem. cadance 78 (max168), gem. hartslag 117 (max 161), meters geklommen 1729m, max hoogte 865m, km geklommen 49, gem stijgings percentage 4 (max 15).

Dinsdag 15 juni 2010 – Fred Schoorl
De was is niet helemaal droog. Op alle mogelijke plekken hangen broeken, sokken en truitjes. Buiten is het mistig. Het miezert een beetje. Een zeer onaantrekkelijke serveerster serveert een onsympathiek diner. Het mag de pret niet drukken. Filip vertelt wat ons te wachten staat. Een paar lange, niet steile beklimmingen. Met de Col du Donon als zwaarste. Inpakken en wegwezen. Noud staat buiten al een band te plakken en veegt de smeer aan zijn benen. Japanse tekens, zegt Jaap. Er wordt geraden wat er staat. Mannenpraat. De fiets op en rustig naar de voet van de Donon. Het regent licht. De groep rijdt in formatie naar de voet en een stuk op de flanken. Het is een mooie beklimming door het bos. Ik hoor zelfs de nachtegaal. Er is verder niemand. Een enkele auto. Met Jaap en Noud rijden we een straf tempo. Het voelt goed, ook mijn knie. Op 2km van de top versnel ik want mijn benen juichen dat het goed gaat. En dan is er ineens de top, weinig pretentieus, een soort toevalligheid. Ik bedenk dat ik de hele klim niet aan ons WNF-doel heb gedacht: foei! Maar wat heb ik genoten van natuur en landschap. Met Jaap en Noud rijden we door. Op een t-splitsing wordt gestopt. Iedereen arriveert met een verhaal. Behalve Onno. Die is de weg kwijt en naar de echte top gefietst. Hij wordt de enige die echt de top heeft gehaald. Na koffie in Shirmeck en een vals platbeklimming naar de Col de Saales is er na ruim 70km een lunch. Er volgen weer twee pittige vals plat beklimmingen – de Cols de Mandray en Surceneux – waar Jaap flink gas geeft. Het is pittig en dat voel ik bij aankomst in de benen. Het hotel Vétiné is een raadselachtig pand, temidden van de groene Vogezen. Het is Duits, smakeloos, maar schoon en met prettige kamers. Als we ’s avonds eten komt er een bus gepensioneerden met ons eten. Onno geeft Daan het oranje beest. Wegens gelijkenis en zijn bijdrage aan de sfeer. Daan maant de bus tot stilte als André de groep toespreekt. Hilariteit. Zeker als hij met het oranje  slangebeest een spreekpop speelt. De steen gaat naar Jaap, vanwege zijn gastheerschap. We zijn moe. Morgen de Grand Ballon. Ik zeg tegen mezelf dat ik het wat rustiger aan ga doen. En ik bel een jarige. Morgen verder. Er moet nog wel een extra impuls voor het sponsorgeld komen. Anders halen we ons doel niet, wel in km, maar niet in euro’s.

Dinsdag 15 juni 2010 – Jaap Winter
Vandaag een mooie etappe, met vier lange beklimmingen. Allemaal niet te steil maar een mooi voorproefje voor wat er woensdag en donderdag komt. Als we opstappen iets na 9 uur vallen de eerste druppels. Zwaar bewolkt en de belofte van verkoeling als we moeten klimmen. Na 16 km begint de beklimming van de Col de Donon, 17 km omhoog. Het gaat 10 km heel langzaam omhoog en we rijden rustig en groupe. Als dan het stijgingspercentage omhoog gaat scheurt de groep, ieder ij zijn eigen tempo. Vooraan blijven Fred, Noud en ik over. Het wordt steeds natter en kouder. 2 km voor de top rijdt Fred hard weg. Noud en ik kijken elkaar hijgend aan en denken beiden: la maar gaan. Fred dendert weg en verdwijnt uit beeld. De weg loopt onder de top door, maar Onno, die even niet meer voor zich zag, slaat linksaf naar de echte top. Boven gekomen ziet hij niemand en begint maar te bellen. Wij staan een paar kilometer verderop te wachten en trekken onze regenjassen aan voor de afdaling. Als gorilla’s in de mist storten we ons naar beneden. Wat verderop, in Schirmeck, na 44 km stoppen we voor un cafe en een tarte de pomme, die we in een soort huiskamer boven  de patisserie geserveerd krijgen. Langzaam warmen we weer wat op. De Col de Saale nemen we daarna als een fluitje van een cent, blijkt ook niet veel voor te stellen. We fietsen er met ons allen hard tegenop en daar staat Filip al weer klaar met de lunch, halverwege de tocht. Het klaart op, zonnetje komt er wat door. Na de lunch rijden we door steeds mooiere dalletjes, prachtig verstilde valeien tussen de steeds hogere heuvels van de Vogezen. De roze trein rolt er genietend doorheen en het tempo past zich aan de schoonheid van de omgeving aan, rustig roullerend, met de wind comfortabel in de kont, zoals Filip het uitdrukt. We komen niemand tegen en al helemaal geen fietsers. Dan begint de volgende klim, de Col de Mandray, 694 mtr hoog. Opnieuw echt klimmen, 8km maar niet te steil. De zon schijnt volop, en het zweet gutst.  Noud, Fred en ik rijden er hard tegenop, met Cornelis kort achter ons aan.  Wat een mooie klim. Fred noemt het niet echt klimmen, meer hard tempo omhoog. Bovenop staat Filip klaar met sinaasappels, wat een feest. De laatste 25 km, opnieuw een prachtvallei door en dan weer 12 km omhoog naar de Col de Surceneux, 850 mtr hoog. Het is inmiddels weer een stuk frisser en we rijden beheerst omhoog. Na de Col door naar het hotel, dat nog 3 km klimmen verder is. Een echt skihotel, met een skilift ernaast, en met sauna! Wat een genot voor de geteisterde spieren. Bij het diner ontvang ik de Kei van de Dag, met name zodat die mee kan zeulen op de zware etappe van morgen. We beginnen voor de deur van het hotel met 4km klimmen, snel daarna nog een klim en uiteindelijk de Col du Ballon d’ Alsace, de eerste bergbeklimming ooit in de Tour de France, naar 1171 mtr. Het belooft wat te worden!

Woensdag 16 juni – Cornelis Bos
Le Valtin – Etupes, afstand 115km, 4.38 uur, snelheid 24.8, max 59.3, 1507 kcal, gem.hartslag 110 (max 157), gestegen 1581meter, 31km geklommen, gem. 3 procent (max 11 procent), beklimming Col de Ballon d’ Alsace, 9km klim, top op 1171 meter.

Woensdag 16 juni 2010 – Fred Schoorl
Het is grijs buiten. Na wat technisch oponthoud gaan we na negenen op de fiets om inmediatement 5km te klimmen. André in zijn rode outfit – regenjacks zijn aan – gaat er als een dolle vandoor. We zien hem pas boven, nadat wij de klim allemaal tamelijk piano hebben verteerd. Weinig gesprek, veel ochtendzuur en de vertwijfeling over wat komen gaat. Ondertussen is de omgeving weer schilderachtig en mooi. En de beloning ook. Er volgt een schitterende, kilometerslange afdaling naar La Bresse. De meest schitterende valleien, panorama’s en een weldadig aarzelend zonnetje prikkelen ons gemoed. Bijna ongemerkt werken we tussendoor de Col de Feignes af. Koffie en dan de Ballon op. Het wordt een mooie beklimming. Onno slaat me op de rug, en roept naar ons een ironisch: “ succes, mannen!”. En inderdaad, al snel is er een klein bekend groepje over: Jaap, Noud, Cornelis en ik. We worden ingehaald door een bulderende tractor met rookpluim. Veel verkeer is er niet. En langzaam verheffen we ons boven het landschap. Klokjesbloemen, ratelaars en koekoeksbloemen zorgen voor een kleurige omlijsting van het wrede asfalt. Steeds weer het bordje 7% stijging. Met af en toe een steilere bocht. In één van die bochten versnel ik. Alleen Jaap probeert het. Ik versnel nog eens – op zijn Mercx, maar dan oneindig langzamer- en ik ben alleen. Op de 1e berg ooit in de Tour beklommen. En op de berg waar Mercx zegevierde. Mijn benen voelen goed. Ik ga steeds 13, 14 of 15 km. Maar de longen barsten af en toe. Ik hap naar adem als ik weer versnel. Oef! Jaap hangt achter me, op 50 m. Ik besluit gewoon tempo te rijden. En dan zie ik dat km53 van de dag al nadert: de top. Een top omdat het hoog is. Men is vergeten er wat van te maken. Een rommeltje. De ruimtelijke kwaliteit van toppen is soms bar en boos. De Ballon! Maar ik ben er. Jaap volgt op 16sec, Noud op 1.20min. Fotootje van de WNF-helden en ik ga alleen keihard en zwierend in de afdaling en voel mij even een ware renner. Filip heeft zich strategisch opgesteld met de lunch. Hij zwaait. Ik ook. Een big smile: “ waar het ge den andren gelaten?”. Na de lunch gaan we in lijn door. Het enige slechte stukje weg levert twee lekke banden op. Daarna rijden we verkeerd. En het begint te druppelen. Met 48 km in het uur rijdt een klein groepje fanaten zeiknat een verregend Etupes binnen. Waar het hotel niet geboekt blijkt. Crisis. Maar de groep blijft positief en Filip regelt met Cycletours een ander hotel in Zwitserland. In La Rochette zitten we goed. We eten vlakbij in een soort jaren 70 familierestaurant. Jaap reikt de kei uit aan zijn “broeder” Onno, voor moed en nog veel meer. Mooi en gevoelig verhaal. En in een onovertroffen act over een nacht met beessie weet Daan Sjors te verblijden met het oranje monstertje. Time to sleep.

Woensdag 16 juni – Jaap Winter
Een echte klim etappe vandaag. Voor de deur direct klimmen naar de Col de Collet en na 44 km de Col de Ballon d’Alsace, een echte klim (ook volgens Fred). Met koude stramme spieren rijden we langzaam de Collet op. Het is grauw en koud, af en toe valt er een druppel. De Kei bungelt rustig in mijn shirt, voel hem wel maar vergeet het snel. Andre, de broer van Fred, heeft meteen de geest, hij demarreert uit het peloton. Zou hij kwaliteit bij het ontbijt hebben gehad? Niemand voelt ook maar de minste aandrang om naar hem toe te springen, zelfs Onno en Noud niet. Het wordt steeds somberder naarmate we hoger komen. Boven op de Col scheren we onder de wolk door. Een snelle afdaling, weer een klein colletje en verder dalen. We hebben de wind fiks in de kont en blazen de berg af, via La Bresse met grote snelheid naar Le Tillon. Hele stukken tussen de 40 en 50 km/u. In Tillon tijd voor cafe et the. Bij de patisserie worden tarte de pommes en de myrtles. We treuzelen wat langer voordat we overeind komen, de Ballon wacht ons. Uiteindelijk gaan we dan, langzaam 8 km over de gewone weg, voor we afslaan naar de Ballon. Het begint stevig met een paar haarspelden en we roepen: we zien elkaar boven. Ieder concentreert zich op zijn eigen klim, 9 km echt klimmen, gemiddeld 7%, vooral in het begin tot 11%. Hopen dat je een ritme vindt dat je volt kunt houden. Zoals de laatste klimmen fiets ik met Fred en Noud voorop. Fred en ik voor, Noud achter ons.  We rijden in een tempo van zo’n 1e-13 km/u, niet over de kop en bij elke haarspeld aanzetten tot 15 km/u. Rustig blijven, niet te vroeg hard willen gaan, hartslag laag houden etc. De eerste 6 km gaat heerlijk en dan wordt het zwaarder, of gewoon steiler? Na ruim 7km weer een haarspeld en Fred en ik zetten weer aan. Noud houdt het niet bij en Fred trekt nog harder door, ik spring er achteraan, maar voel het zuur in mijn dijen branden en laat het tempo iets zakken. Fred blijft weg, maar rijdt niet uit het zicht. De laatste km zet ik nog eens aan en kom weer iets dichterbij. Ik eindig 16 seconden achter Fred op de top, 1171 mtr hoog. Een harde koude wind blaast ons  van de weg. Noud volgt op 1m 20, Cornelis, die elke klim moet doen met een te zwaar verzet, kanjer, daarna op 5 minuten. We zetten de daling snel in, echt verkleumen daar op de top. Prachtig stille weg, hard naar beneden tot 60/u. Aan het eind staat Filip met de bus en lunch, verscholen in het bos. Langzaam druppelt iedereen binnen, met rustig blije gezichten, allemaal goed naar boven gegaan en nu vooral koud. Na de lunch verder naar beneden en door een voornamelijk vlak land hard met de dwarrelende wind mee. Af en toe word je gegrepen door een windvlaag en gaat de fiets ineens gevaarlijk schuin. Maar alles gaat goed en dan begint het weer te regenen. We ruiken de stal, willen zo snel mogelijk naar een droog en warm hotel en knallen met 45/u naar Etupes, waar La Veille Ferme op ons wacht. Dat dachten we tenminste. De reservering blijkt verkeerd te zijn gegaan en we zijn niet welkom. Eigenlijk ook niet om binnen te zitten zolang we moeten wachten tot een nieuw hotel wordt gevonden. We mogen uiteindelijk naar binnen in een sombere eetzaal voor een kopje thee, mits we de schoenen uit doen. Filip is zenuwachtig maar uiteindelijk komt het goede nieuws, ze hebben een hotel in Zwitserland gevonden, 10 km van hier. Filip wil ons niet meer laten fietsen, we laten de fietsen achter en gaan met bus en taxi naar hotel la Rochette in Boncourt, net over de grens. Eindelijk onder een warme douche, ik ril van de kou (en verkoudheid die gister opkwam). Een mooie fietsdag voor de koninginnenrit in de Jura morgen, 8 (!) klimmen, met als klap op de vuurpijl, Le Chasseral, een klim van 11 km naar 1502 km. De ochtend voorspelt regen, ook nog, de middag mogelijk droog. Succes is krijgen wat je wilt, las ik deze week, geluk is willen wat je krijgt. We gaan gelukkig naar bed.

Donderdag 17 juni 2010 – Cornelis Bos
Koninginnenetappe: van Etupes naar Twann over col du Chasseral. Afstand 122km, tijd: 6.44 uur, gem. Snelheid 18.2 (max 58.4), 3258 Kcal, gem. hartslag 112 bpm (max 155), gestegen 2814 m, 52 km geklommen (gem. 6 procent, max 16 procent), gem. Cadence 72 (max 173), maximale hoogte 1502 (col du Chasseral).

Donderdag 17 juni – Fred Schoorl
In Etupes rijden we weg in de regen. Langs de weg zie ik twee oude mannen met een blik vol weemoed en verlangen naar ons kijken. Wij verlangen naar de juiste route: we zijn verkeerd gereden. Maar voor het goede WNF-doel rijden we graag een extra klim. Het wordt een pittig stuk zo vlak na het ontbijt. Onno heeft er zin in. Gelukkig is het weer zoals weer moet zijn: halfbewolkt, niet te warm en droog. Zo zou het niet blijven. We maken een koddige groepsfoto bij een grensovergang naar Zwitserland: ons doel!. Dan rijgen de klimmetjes zich aaneen. Naar Réclère is het nog van pomperdepom. De verschrikkelijke klim naar Courtfontaine is anders, begint al met ca. 15% en blijft steil. Er wordt gezucht en gesteund. Maar wat is het schitterend, zeker ook de afdaling daarna. Onno heeft er weer de sokken in, André moest zelfs een stukje lopen. De weinig indrukwekkende Col de la Vierge, waar ik als eerste passeer, mag geen naam hebben. Er is dan koffie met een matig soort kaasstaart. Het halve restaurant kijkt ons onbegrijpend aan. Filip heeft in Saignelegier weer een lunch langs de weg geregeld in een soort garage. Dan hebben we er net een klim van 7,5 km op zitten. “waarom doe ik dit?”, vraagt Daan ironisch. Met Jaap hebben we die goed verteerd. Lunch: iedereen is moe en gespannen. We zijn nog maar halverwege. En de Chasseral komt ook nog. In de regen verder vanuit Saignelégier naar de volgend eklim. De groep is stil, geconcentreerd, gespannen. Eerst in de regen nog even de Mont Soleil, die ons allerminst zonnig maakt: steil slingerend tussen de weiden. Ik zie vooral asfalt waar beekjes over stromen. Dat is ook het beeld van het begin van de Chasseral (1502 m): een wegdek waarover water stroomt, dat ribbelt en golft alsof het een echte beek is. Wat is het begin steil. Jaap neemt in totale balans de kop: je ziet niet of hij wel of niet kapot zit. Ik neem over en Onno voegt zich bij ons. Als ik evn aanzet is Onno gedaan en zijn we weer samen. Mijn verzet is niet klein genoeg voor de klim, dus het wordt duwen. Door het bos, naast de talrijke voorbijrazende auto’s. Als we daarvan zijn verlost wordt het mooi. Zeker als we linksaf slaan voor de laatste 6km. We rijden 8, 9 of 10 km. Soms 11. Maar veel harder niet. Het kan niet. Tot we bij een stuk vlak komen en een hooglandvallei opent. Paarden, koeien, groen, wolken en mist. Jaap en ik maken ons zorgen over wat er achter ons gebeurt. Na nog een vlak stukje een laatste stijging. Jaap zet nog even aan, ik volg en ga naast hem rijden. Onuitgesproken is dat we elkaar niet stuk rijden. We geven elkaar een high five. Dat voelt veel beter nu. Na een paar minuten is Noud er. En dan een hele tidj niks. We maken foto’s en gaan in een gevaarlijke afdaling. Ik wordt steeds kouder, voel mijn voeten niet meer en mijn handen bevriezen. Er valt een soort ijsregen. Het wegdek is gevaarlijk, veel grind, bochten en zelfs olie. Jaap roept mij nog dat ik verkeerd naar Nobs rij. Helaas, we moeten een stukkie omrijden. Een molshoop doet onze benen al pijn. Toch rijd ik keihard in de regen naar Twan. Daar blijkt de chaos. Onno is er al, want verkeerd gereden. Daan was zoek, maar is teruggereden naar de top (!) meldt een zichtbaar verontruste Filip. Ik zorg dat ik mij snel al rillend in bad stort. Mijn voeten zijn gevoelloos en ik blijf nog minutenlang rillen. Van André is geen bericht. Tot hij na een uur al rillend binnenstormt, alleen maar roepend: “koud, ik heb het koud”. Ik stel mijn warme water beschikbaar. Beneden bij de borrel verzamelen zich alle verhalen van dit historische ritje. Filip is opgelucht. Hij zit naast een stralende Daan, die hij van de weg heeft geplukt. Het wordt wederom erg gerzellig bijn het diner, waar Joris warme woorden wijdt aan de groep. Beessie gaat naar zijn maatje Maurits, die hem onderweg coachte. Held Cornelis, die zich moedig met een zwaar verzet steeds op de flanken weert, krijgt terecht de kei. Er wordt vroeg geslapen.

Donderdag 17 juni 2010 – Jaap Winter
De koninginnerit vandaag, wat een tocht. We moeten eerst uit Zwitserland terug naar Frankrijk waar onze fietsen staan. Het is grauw, maar her en der toch een blauw stukje lucht. Als we de fietsen klaar maken (nieuwe remblokjes, derailleurs weer strak, een balhoofd in het stuur dat los zit, Filip heeft het maar druk met ons) breekt de zon zelfs door. We verheugen ons al ietsje meer op de dag. Het begin is lastig. We kunnen de weg niet vinden, zelfs niet met de GPS tracks die sommigen van ons op de fiets mee hebben (fietsen is een fijne gadget sport, het aanbod van producten dat de prestatie absoluut niet verbetert maar wel een goed gevoel geeft is eindeloos). We rijden een eind de verkeerde kant op voordat we een weg vinden die ons leidt naar de route zoals die bedoeld was. Na een paar keer km breekt de voor-derailleur van Joris zijn fiets. Gebeurt nooit. Met een tie-wrap van Cornelis wordt de zaak bij elkaar gehouden. Joris kan alleen manueel de ketting van het kleine blad op het grote krijgen. We klimmen al heel wat weg door onze omleiding voordat we weer op de route komen die ons 4 klimmen belooft. De eerste twee we take in a stride, knikskes waar we al zoveel van hebben gehad.  We rijden Zwitserland in en uit langs verlaten grensovergangen. De derde klim is andere koek, 5 km naar Courfontaine, weer in Frankrijk. Begint met 15-16% de eerste 200 mtr, met natte modder op de weg, sommigen slippen weg als ze op de pedalen staan. Een steile klim, maar een feest met Fred voorop en het zonnetje schijnt. Vlak voor de top vliegt m’n ketting eraf, maar dat kan de pret niet drukken. Na 46 km koffie in Trevillers, weer zo’n leeg dorp waar we deze zoveel van hebben gezien.  Op naar de Col de Vierges, 963 mtr, eigenlijk ook maar een knikske. Iedereen houdt zich goed. De afdeling is grandioos, we stoppen zelfs een keer om van het betoverende uitzicht te genieten, groene heuvels met rotspartijen.  Dan een lange klim naar Saignelegier, direct omhoog na een pittoreske grensovergang. Niet te lastig. Boven in het dorp heeft Filip een leegstand appartement gechartered waar we kunnen lunchen,  hoe krijgt hij het klaar elke keer? Het begint te regenen en niet zo’n beetje ook. En het is al bijna half vier als we weer opstappen, nog 50 km met de twee zwaarste beklimmingen aan het eind. Eerst Mont Soleil, 3.6 km naar 1270 mtr. Steil door een prachtig rotsachtig bos. Fred loopt uit, ik laat hem maar gaan, de ellendigste berg komt nog. Weinig zon op Mont Soleil, we fietsen vlak onder de wolken. Ook hier komt iedereen weer boven, soms met een stukje te voet. Dan naar de finale. Echt noodweer breekt uit als we aan Le Chasseral beginnen. We fietsen over een doorgaande weg waar auto’s ons voorbij razen. Een heel taai begin, erg steil, door rivieren van water die tussen onze wielen naar beneden stromen. Alles is doorweekt en wordt koud. Langzaam kruipen we omhoog, ai ai. Na 5 km een afslag naar links, van de grote weg af verder omhoog. Moet je even weten en niet iedereen heeft het door. Onno fietst door ri Neuchatel en komt er pas laat achter dat hij helemaal verkeerd zit. Vindingrijk als hij is komt uiteindelijk met een vriendelijke automobilist aan in Twann aan de Bielersee, waar ons hotel Baeren ligt. Daan rijdt ook verkeerd, maar wordt bij navraag teruggestuurd, de Chasseral op, de kortste weg, maar ook de steilste. Fred en ik klimmen naast elkaar naar de top. Steil en lang, geen moment even pauze, we staan veel op de pedalen om de billen, die het zwaar te verduren krijgen, te ontlasten. Een kudde koeien midden op de weg richting  de stal levert een aardig intermezzo op. Een paar koeien rennen een stukje mee, net bermtoeristen op de Ald d’Huez, maar zo mogelijk nog gevaarlijker. Verder naar boven, naar de top op 1502 mtr, mist om ons heen, het hoogtepunt van de tocht. Mooi al die klimmen met Fred samen, rustig in kadans, als Fred niet de kriebels krijgt en wegfietst. We wachten niet te lang boven, het is een graad of 4 en het begint weer harder te regenen. Afdalen door het bos, het wordt steeds kouder. We missen een afslag en rijden nog maar eens 5km om, met een extra klimmetje erin. De regen komt weer met bakken uit de lucht vallen, de laatste afdaling naar Twann. Niet te hard, je gaat zo onderuit en dus met koude vingers een kwartier lang hard knijpen. Eindelijk om 19.15 in Twann bij hotel Baeren, heerlijk Zwitsers hotel, inrichting 1953, maar alles werkt, vooral de warme douche. Filip begint zich zorgen te maken over achterblijvers, Daan die de weg kwijt is, raken ze niet onderkoeld? Hij rijdt de berg op langs de route en komt ze allemaal tegen, Daan als laatste die net over de top vam de Chasseral is. Aan het diner vertelt iedereen zijn eigen verhaal van kou, natheid, slingeren om omhoog te kunnen blijven gaan en spierpijn. Maar bovenal dat we het gehaald hebben en heelhuids beneden zijn gekomen. Joris speelt via zijn iphone  nog een liedje af van Brigitte Kaandorp, Als ik het maar niet met Andries Knevel hoef te doen, we schateren door het volkomen lege restaurant. Iedereen verlangt naar zijn bed, naar dromen over die eindeloze klimmen die achter ons liggen. Wat een mooie dag.

Vrijdag 18 juni 2010 – Cornelis Bos
Laatste etappe: van Twann – naar Lausanne, afstand 99km, gem. Snelheid 21,4 (max 55,3), gem. Hartslag 97 (max 138), gestegen 870m, 27,3 km geklommen (max 9 procent), cadence 75, max 176.

Vrijdag 18 juni 2010 – Jaap Winter
De laatste etappe. Van Filip mogen we na al het werk van gister een half uur langer uitslapen en pas na half tien stappen we op. Richting Lausanne, volgens de hotelbaas geeft dat ook de meeste kans op geen regen. GPS werkt hier niet, we moeten de eerste 20 km op de kaart en dan is er geen betere dan Maurits. Voorop, als vanouds, met de kaart in de hand loodst hij ons over fietspaden langs het meer van Biel. Hij kan er ook niets aan doen dat er toch af en toe twijfel is over linksaf of rechtdoor, zo zie je maar hoe GPS helpt. Als we weer op de oorspronkelijke route zitten neem wegkapitein Noud het weer vloeiend over. Hij leidt de roze troepen tussen het meer van Biel en het meer van Neuchatel door, toch weer omhoog af en toe hoewel de dijen van sommigen geen hoogtemeters meer kunnen hebben. Na ruim 30 km in Chambrey stoppen we voor koffie. Het dorp is te klein voor een patisserie, en zo zullen er vele volgen vandaag. Kleine, stokoude gehuchten, met opnieuw een grote stilte en leegte. Alsof men de hele dag siesta houdt. Als we opstappen na de koffie begint het weer te regenen.  Een goede bui en de luchten om ons heen zien er donker uit. We zien buien leeglopen boven het meer van Neuchatel. In Grandcour een nieuwe route barree. Voorzichtig geworden door Filips vermaningen fietst niemand door de kiezels en modder en wandelen we allemaal met de fiets in de hand. Door weer een prachtig glooiend landschap rollen we weer van het ene gehucht naar het ander, totdat we de bus van Philip zien in Vuissens. Onder een oude boom bij een speeltuintje heeft hij de tafel gedekt voor een snelle lunch. Verder voor de laatste 35 km naar Lausanne. Het weer klaart zelfs een beetje op. Daan wil nog een stuk omrijden om nog maar niet te hoeven arriveren. Maar daar verschijnt het bord Lausanne al. De roze trein glijdt van de heuvels af de stad in, een schitterend gezicht. We worden groots onthaald met auto’s met rood, wit, blauwe vlaggen en wanen ons even groots. Alras blijkt dat Servie zojuist van Duitsland heeft gewonnen en deze vreugde wordt bij een stoplicht met onze nieuwe Servische vrienden gedeeld. Een mooie stad, Lausanne, vooral omdat we alsmaar naar beneden gaan en alle stoplichten voor ons op groen springen. Noud leidt ons kundig naar het station en het nabij gelegen Hotel a la Gare. Er is enige twijfel, is dit echt het eindpunt? Jawel, en na wederzijdse hartelijke felicitaties, zetten we ons aan het bier op het terrasje voor het hotel. Johan van de Gronden, de directeur van het WNF, belt om ons te bedanken voor onze huzarenactie. Joris heeft een mooi restaurant geboekt midden in de stad, Pur, waar we ons te goed doen aan een geweldig maal. Daan ontvangt De Kei van Cornelis, op grond van een ingewikkelde berekening van hoogtemeters (we hebben in totaal 12.054 meter geklommen), gewicht en wind, en duidelijk is dat Daan de grootste prestatie heeft geleverd. Daan geeft De Kei direct door aan Filip, onze onvolprezen begeleider, mecanicien, allesweter over wielrennen, met het verzoek deze voor ons te bewaren tot wij volgend jaar het tweede deel van onze reis zullen fietsen: van Lausanne naar Rome. We kijken er nu al naar uit.

Vrijdag 18 juni 2010 – Fred Schoorl
De laatste etappe. Zoals bekend geeft de route richting Lausanne ‘de meeste kans op geen regen’. Dat treft, want het piept en het kraakt in het Gorilla-peloton. Nog meer hemelwater helpt dan niet. De vermoeidheid leidt bij aanvang tot koddige taferelen. Waar gaan we heen? Links, rechts? Onder de brug? Verwarring, het zoeken naar een leider, een besluit. Cornelis met de steen en Maurits met Beessie moeten ingrijpen!Maurits rijdt als een veldheer onverstoord door de tunnel naar andere kant van het spoor. Hij heeft de stafkaarten bestudeerd. Wegkapitein Noud weet het voor één keer ook even niet. Na nog enig kruipdoorsluipdoor-werk zijn we weer en route. Het is nog droog. Het peloton heeft besloten tot een wandeletappe. Rustig peddelend laten we de schoonheid van dorpjes als Cudrefin – prachtig plein – en Champmartin, waar de koffie klaar staat. De uitbaatster heeft een exotisch gekleurd kapsel, de uitbater een slobberbroek. Beiden goedlachs. Zo gaan wij ook weer op weg, met in oogbereik het Lac de Neuchatel. Het lijkt wel Noord-Frankrijk, met het graan en de uitgestrektheid, maar er is meer reliëf, schoonheid en finesse. Tussen het graan gloren de klaprozen en korenbloemen, die hier nog bestaan. Daarboven zie ik een paartje rode wouwen, Mijn enthousiasme wordt nu matig gedeeld. Vogelaars zijn rare snuiters. En het is gaan regenen. De kleurige jackjes gaan weer aan. Joris roze exemplaar is ‘hors categorie’. Met Daan rijdt ik een hele tijd achteraan. We praten over werk, carrière, creativiteit, kunstfilosofie – jaja, we zijn niet van de straat – en ons privéleven. Een bijzondere man, eigenzinnig en scherp. “We zijn allemaal mannetjes”; “iedereen kan kunst maken” “weet jij al waar je over 5 jaar staat?”. De kilometers verdwijnen instemmend onder onze wielen. Als we de weg weer kwijt zijn, is het gesprek ook weer weg. We lunchen onder een boom in Vuissens, dat Vlaams klinkt maar Zwitsers is. Er zijn frambozen, en verder het normale repertoire: Nutella, kaas, pindakaas, brood, bananen, ontbijtkoek. Geen soep, want we willen snel door naar Lausanne. De spanning stijgt. Op naar Lausanne, dat zich al aandient op de borden. De jackies gaan uit, het onverbiddelijke roze van de Giro met Rabobank en Wereldnatuurfonds-logo’s komt tevoorschijn. We gaan iets harder rijden, alsof we een afspraak hebben. Helaas hebben we die niet, want er is niemand van het WNF om de check in ontvangst te nemen. Soit. Als we de agglomeratie van Lausanne gaat de ketting van Joris er nog eenmaal af: zijn voorderailleur is inmiddels kaduuk. Dan stevent eerst wegkapitein Noud onverbiddelijk op het doel af. Vlak voor het centrum kom ik op kop. Een machtig gevoel, slingerend met de roze brigade achter me in een lange afdaling door de stad. De stad verwelkomt ons warm: lichten springen op groen, de zon breekt door en er wordt ‘courageux’ geroepen. Over de boulevards, langs de paleizen en parken gaat het alsof hier een heuse Giro eindigt. Italiaans getoeter, dat van Serviërs blijkt te zijn, die Duitsland hebben verslagen. Een brede glimlach gaat door het peloton. Alles klopt. Hotel A La Gare verwacht ons. Het terras is leeg en klaar. We feliciteren en omhelzen elkaar wat onhandig, ongelovig ook. Is het echt voorbij? De stinkende, roze shirts, de twijfelachtig geurende wielerbroeken, de doorweekte wielerschoenen, de dito handschoentjes, het mag allemaal uit. Er is bier en plezier. En een douche die wat tegenspartelt. Verd…!! Joris leidt ons wandelend over enkele ongenadige knikskes naar restaurant Pur. Zo was de reis: puur in zijn eenvoud, schoonheid, doelgerichtheid en verbroedering. Snik. Gelukkig krijgt Filip de steen, voor zijn geweldige vakmanschap en zorg. En wie anders dan wegkapitein Noud krijgt Beessie. Maurits roemt hem op voortreffelijke wijze als een ware leider, dienstbaar en attent. Als we de avond weer in wandelen zijn we misschien niet veel wijzer, maar wel gelukkiger. Althans, dat is mijn hypothese, beste Jaap, die ons het boek van Haidt gaf (dat ik nog niet uit heb, verdulleme). Maastricht-Lausanne is ver genoeg om iets wijzer, veel rijker en zomaar gelukkiger te worden.

Naschrift zaterdag 19 juni 2010 – Fred Schoorl
Gaan we het echt doen? Zijn wij zulke haantjes? Of worden we gewoon een beetje fanatiek? Jaap en ik besloten gisteravond om de kans te grijpen hier nog wat te gaan klimmen, daartoe aangemoedigd door Filip. André blijft liever in Lausanne. Ik wil het eind van de Touretappe naar Avoriaz wel doen. Des morgens lacht Filip geheimzinnig:”ik heb een mooi stukske weg voor jullie”. We trekken onze stinkende kloffie weer aan voor het parcours Taninges-Samoens-Avoriaz. Met dus de beklimming van de prachtige Joux Plane en aankomst in Avoriaz. Alles voor de gorilla’s! Filip begeleidt ons naar Taninges. Een schitterende rit langs het Lac Leman en door de la Vallée d’ Aulps. Fietsen eruit, energybar, slokje en allez! 10km vlak naar Samoens. Daar is de voet van de Joux Plane, volgens Filip één van de mooiste beklimmingen. We zien de machtige bergen, gehuld in wolken en nemen voor de zekerheid nog maar een banaantje. Voor mijn geestesoog zie ik Peter Winnen zich naar boven worstelen (was dat met Johan van der Velde?). Nu zijn het Jaap en Fred, met Rabo-shirtjes. Het profiel van de klim is ons bekend. Ongenadig is het begin. Eerst 8,5% en dan al snel 12,5%. Je stoot je hoofd aan de bocht. Ik hap naar adem en zoek naar ritme. Jaap ook. Hij spreekt me even moed in. Kort, om niet zelf te bezwijken. Een bordje waarschuwt voor overstekende schoolkinderen. Wat moeten die hier? We fietsen langzaam uit de beschaving weg. Er ligt koeienpoep op de weg, het ruikt naar bos. Er komt bos. Mijn tempo en benen heb ik weer gevonden. Mijn tweede adem ook. Het gaat makkelijker. Met Jaap ook. Na enige kilometers is er weer een steil stuk boven de 10%. Ik dans op de pedalen. Jaap danst mee. En weer overstekende schoolkinderen. Ik weet dan al dat we het gaan halen. De benen voel ik, maar ze protesteren niet. Afwisselend zittend en staand verschalken wij het asfalt. Dat steeds natter wordt. Drie kilometer onder de top gaat het echt regenen. Eerst zachtjes, dan hard, harder en  keihard. De regen zelf wordt steeds kouder. Ik zie een bord en zeg: ”nog drie!”. Dan weten we allebei wat dat betekent. Gorilla’s, vogels, landschap en onze kameraden interesseren ons even helemaal niks: we gaan het halen! Ik heb superbenen, maar kan de aandrang bedwingen om toch nog even aan de boom te schudden. Jaap hijgt rechts achter me als een paard, maar rijdt sterk. Ik hijg ook. Het water stroomt over de weg, mistflarden zijn ineens wolken, het begint te hagelen en dan, dan is er ineens Filip. “Nog 700 meter”, zegt hij. Overbodig, maar toch goed om te weten. We hebben het niet nodig. We zijn er al en moeten toch nog aankomen. Geen overstekende schoolkinderen meer. De Cycletours-bus passeert ons en rijdt naar de top. We doen een beetje een sprintje. En toch ook weer niet. High five. “Eitje”, zegt Jaap en het is waar: het is meegevallen. We hebben een mooi, strak tempo aangehouden. We zijn koud, maar niet rillerig. Ik ben eigenlijk niet eens echt moe. Toch besluiten we vanwege het weer, thuisfront en het Hiernamaals in het busje naar Morzine af te dalen. Daar zien we in een crêperie Nederland Japan verslaan. Als we terugrijden zien we een groep wielrenners zich in de stromende regen warm rijden voor de grote Vallée d’Aulpstour van morgen. Zij liever dan wij. Langs het Lac Leman rijdt een gezinnetje levensgevaarlijk langs de weg, in regen en wind, hun noodlot tartend. In Lausanne eetverhalen we met André erbij. Op tijd naar bed. Morgen echt naar huis.

***

they must possess the skills of the artist
louis vuitton taschenFashion Eyeglasses Lighting Up Your Life
4 Quadrants Of Personality Traits
woolrich collection swimware awesome

4 Quadrants Of Personality Traits
woolrich größen swimware awesome